Als alle spreken voorgoed is opgelegd
tot zwijgen, als alles wat geschreven
staat gelezen is en goedgekeurd, als
het kan worden afgelegd, in vuur
gegooid en toevertrouwd aan alle
adem waarop wolken drijven, als
alle licht ons blikveld heeft bereikt,
als het is uitgeschenen en alle
kaarsen zijn gedoofd, als al wat
ons omringt gehuld is in het zwart
van onze tranen, de mantel van
ons lijden, als alle grond waarop
ons treden houvast vindt verzonken
is en opgezogen in een zee van tijd
en ruimte, als alle spreken zwijgen
wordt, waar ben je dan? Waar vindt
dit diep verlangen houvast dan, waar
kan dit zijn zoals een schip de haven
binnenvaren, aanmeren, ankeren,
en alle vlaggen strijken? Pas als de
stuurman boordt zal ook de vuurtoren
verschijnen, de loods zal binnen
varen, de scheepsbel luiden en het
kompas zal dan de nieuwe koers
bepalen. O, gewiegd zal er voorbij
dit weten houvast zijn, voorbij dit
zwijgen zal er dan spreken zijn,
het spreken in de moedertaal,
de schoot waarin we zijn geboren.
Zie ook: “Maria” (Boutmanblog)