De Poëzie van het Toeval 242 (zie ook de uitleg over de I Tjing hier voor een beter begrip)
2.420.000. Dat is het aantal pagina’s dat Google vandaag (2005) gaf als je het woord “toeval” intikt. En dat groeit elke dag. Vrij bescheiden nog, als je het vergelijkt met gelijkaardige woorden in andere talen. Ook het woord “poëzie” krijgt een behoorlijk aantal pagina’s toegemeten. Dit wijst erop hoe uitgebreid het domein is waarover we spreken. En hoe moeilijk ook de begrippen exact te definiëren zijn. Toch weten we allen waarover we het hebben. Wat niet wil zeggen dat we het allemaal over hetzelfde hebben. Bedoelen we met ‘toeval’ bv. het noodlot, een onvoorzien voorval, het samenvallen van (al dan niet betekenisvolle) gebeurtenissen, een epileptische aanval, etc.? En waaraan denken we bij “poëzie”: gedichten, de dichtkunst zelf, de bekoring die van iets uitgaat? Dat is nu eenmaal de beperking van taal, of: tot capita, tot sententiae (zovele hoofden, zovele meningen). En wie op zoek gaat naar de oerbetekenissen komt bv tot volgende conclusie van Lao Tze in zijn omschrijving van het begrip Tao:
Het Tao waarover gesproken kan worden is niet het eeuwige Tao.
De naam die je eraan kunt geven, is niet de eeuwige naam.
Het naamloze is de oorsprong van hemel en aarde.
Het benoemde is de moeder van de tienduizend wezens.
(Tao Te Tjing)
Belangrijk hier is het woord “benoeming”: als je iets een naam geeft verliest het zijn wezenlijkheid. Definiëring zorgt voor gescheidenheid, althans in ons denken. Alles wordt afgelijnd. Het is een soort tweede stap. Daarvoor ligt het onnoembare, het naamloze, het mysterie. Bij Lao Tze lezen we eveneens:
Wie weet spreekt niet; wie spreekt weet niet.
(Tao te Tjing)
Een beroemd citaat, waar we meer tussen de woorden dan achter de woorden moeten lezen. Het blijft een paradoxale denkoefening, want denken, spreken, schrijven doe je in taal. En die taal heb je dan weer nodig om over iets te spreken wat vóór taal gaat. Dus doen we dat maar (tenslotte gebruikte Lao Tze hetzelfde middel). Want, taal mag dan wel beperkend zijn, ze is ook de moeder van de tienduizend wezens. Taal raakt aan onze oorsprong. Daarom spreken we van moedertaal en niet van vadertaal. En zo kan taal zelf de paradox ongedaan maken. Taal is immers communicatie (Lat.: cum: samen met, unio: vereniging, verbinding), en onze eerste verbinding is die met onze moeder (van bij de verwekking). Over duizenden generaties heen brengt die communicatie ons terug bij “het naamloze”. Zo is de cirkel rond: taal draagt het mysterie in zich..
De combinatie poëzie en toeval vinden we ook terug in de I Tjing. Het is een boek dat in poëtische, metaforische (= beeldende) taal spreekt tot de lezer. Een extra dimensie daarbij is dat die taal, het Chinees, een pictografisch schrift is. De tekst (ideogrammen) nodigt uit om in beelden te denken, associatief dus, en minder in logische lijnen. Als wijsheids- en inzichtsboek kan het ook geraadpleegd worden via een methode die gebaseerd is op een “toevallige” handeling. In de I Tjing vinden we dus bij uitstek “de poëzie van het toeval” terug.
Toeval: uitbreiding (vertaling hexagramteksten: Han Boering)
2.420.000. Dat was het aantal bladzijden dat Google aangaf toen ik het woordje “toeval” intikte. In de volgende uiteenzetting is het nodig al wat inzicht te hebben in het werken met de I Tjing. Mocht dat niet het geval zijn, kan je gewoon doorlezen en geraakt worden door het toeval… (of vooraf deze korte inleiding lezen).
Laat ons eens kijken wat de I Tjing over dat “toevalscijfer” van Google te vertellen heeft. Ik doe dat zo:het cijfer 0 laat ik buiten beschouwing, dan blijft 242 over. Je kan dat interpreteren als: hexagram 24 (Terugkerende kracht ), met 2de lijn bewegend. We lezen daar:
Succes, Uitgaan en ingaan zonder schade. Vrienden komen, geen fout.
Heen en weer gaat het Tao. Op de zevende dag komt het keerpunt.
Voordeel door een doel te hebben.
En bij de tweede lijn:
Tweede lijn: terugkeer tot rust. Geluk.
In hexagram 24 komt een yanglijn, levenskracht dus, het teken van onderaan binnen. Daarom wordt gesproken van “terugkeer”. Na een periode van verstarring of teruggang gaan de zaken weer de goede kant op. Toeval zou dan te maken hebben met terugkerende levensenergie. De tekst spreekt van uitgaan, ingaan, heen en weer. De I Tjing stelt toeval voor als een beweging, een weg (Tao) die heen en weer gaat (een beetje zoals een weefmachine), en zo ontstaat een (herkenbaar?) patroon. Het toeval komt als vriend: het kan ons helpen. En, als de tijd rijp is (de zevende dag) komt het keerpunt, het ogenblik dat we onze lering uit het gebeuren kunnen trekken. Daarom is het belangrijk een doel te hebben door wat ons toe-valt te gebruiken (of: toeval heeft een doel dat voordeel heeft). De tweede lijn stelt dan dat toeval een terugkeer is naar rust. Eenmaal we dit beseffen, zal geluk ons deel zijn.
Het hexagram dat ontstaat na omslag van de tweede lijn is nr. 19, Welwillende toenadering, De terugkeer uit hexagram 24 wordt hier nog versterkt: twee yanglijnen groeien naar boven, ahw uitgenodigd door de 4 yinlijnen.De tekst van dit hexagram luidt:
Vernieuwing, Succes, Voordeel, Standvastigheid.
Komt de achtste maand dan geeft dat ongeluk.
Het vermelden van de volledige mantra Vernieuwing, Succes, Voordeel, Standvastigheid wijst op de diepgaande invloed die van deze aantrekkingskracht uitgaat. De I Tjing zegt hier dus dat het toeval te beschouwen is als ware en welwillende toenadering. Wel wordt gewaarschuwd dat die toenadering ook tot resultaat moet leiden, wil ze effectief zijn. Een uitnodiging dus om toeval zomaar niet naast je neer te leggen.
Een andere interpretatie is het getal 242 te lezen als: de 2de lijn van hexagram 42 Vermeerdering, Uitzetting. Dit hexagram met de betreffende lijn vormt nog een sterkere bevestiging over wat toeval kan zijn:
Voordeel door een doel te hebben. Voordeel in het doorwaden van de Grote Stroom.
Tweede lijn: misschien vermeerdert iemand hem met tien paar schildpadden. Het is niet mogelijk dat te weigeren. Onafgebroken Standvastigheid geeft geluk. De koning gebruikt het als offer aan het hoogste, geluk
Toeval wordt hier in verband gebracht met het hogere, want de koning gebruikt het als offer : toeval maakt contact tussen het zichtbare en onzichtbare, het bewuste en onbewuste. Het vermelden van schildpadden verwijst naar de aanvankelijke orakelraadplegingsprocedures, voorlopers van de I Tjing. Men maakte inscripties op de schilden die daarna verhit werden. De barsten die verschenen werden dan gelezen en geïnterpreteerd. Hier stelt de I Tjing dat toeval nog krachtiger is, je kan het niet weigeren. Én toeval is uiterst betrouwbaar, want de veranderende tweede lijn laat hexagram 42 omslaan in nr 61 Innerlijke waarheid :
Dolfijnen, geluk. Voordeel in het doorwaden van de Grote Stroom.
Voordeel. Standvastigheid.
“Dit hexagram heeft betrouwbaarheid en vertrouwen als attribuut. Het is ook het teken van de betrouwbare voorboden: niet alleen in China zijn dolfijnen gunstige voortekens, maar voor alle zeelieden in Oost en West gelden zij als voorboden van geluk of gevaar. Maw: je kan rustig vertrouwen op de ‘voortekens van het toeval’. Vertrouwen en aandacht zijn krachten die het ‘blinde toeval’ veranderen in betekenisvolle werkzaamheid” (Han Boering).
Samengevat: toeval is een voortdurend terugkerende en scheppende kracht, het weeft een (al dan niet herkenbaar) patroon, steeds opnieuw. Toeval maakt contact tussen de zichtbare (natuurlijke) en onzichtbare (bovennatuurlijke) wereld. Het is een welwillende uitnodiging, en is rustbrengend. Het zorgt voor nieuwe energie. Toeval is een krachtige katalysator waar je rustig en in volle overgave kan op vertrouwen. Aan jou om de roep van het toeval te beantwoorden…
Toen ik de dag daarna opnieuw het woord “toeval” intikte, gaf Google een ander cijfer. Betekent dit dat bovenstaande redenering daardoor aan kracht inboet? Integendeel. Dit antwoord was voor mij voldoende en leerrijk. Ik ben ingegaan op de uitnodiging van het toeval, waardoor “het blinde toeval veranderde in betekenisvolle werkzaamheid”. Of: ik werd geraakt door “de poëzie van het toeval”, en ik kreeg een antwoord dat meer zegt dan alle mogelijke definities en soorten (synchroniciteit, serendipiteit, serialiteit, lot…). Het toeval heeft zich hier geopenbaard in al zijn creativiteit.
Paul Klein schrijft in zijn boek Puur Toeval :
“Wie van toeval wil profiteren, moet afstand doen van een geliefkoosd drogbeeld: dat we ons leven volkomen kunnen plannen. Bestudering van het toeval leert ons bescheidenheid. Eigenlijk weten we wel hoe vaak we onszelf alleen maar een gevoel van zekerheid aanpraten. Als we ons nader bezighouden met toeval, maken zulke bedrieglijke ideeën plaats voor iets anders: je leert vertrouwen op het onverhoopte, én je raakt ervan overtuigd dat je het beste weet te maken van verrassingen. Het geeft rust om het toeval te kennen. Toevalligheden brengen ons ertoe om de luchtkastelen in ons hoofd te verlaten en in de werkelijkheid te gaan leven. Daarom is het niet alleen een avontuur om datgene wat niet voorzien kan worden meer ruimte in ons leven te geven, het verandert ons tegelijkertijd. De waarneming wordt scherper, we krijgen een ander tijdgevoel. Het toeval leert ons waakzaamheid. Hierin ligt onze grootste winst. Verrassingen maken ons ontvankelijk voor het heden en is het heden niet alles wat we hebben? Openstaan voor het toeval betekent leven. Als we ons inlaten met het ongewisse, beloont het ons veel vaker dan we denken. Wonderen bestaan.”
Ps1: De eerste stap op de maan werd door Neil Armstrong gezet in het 109de vluchtuur, na 24min en 20sec… 1-9/2-4-2… (“Later in the mission, NASA tells the press that the first step came at 109:24:20”)… puur toeval?
Ps2 Interessante boeken over toeval zijn er met hopen, ik had (heb) veel aan de al vermelde Paul Klein, en ook aan, o.a. de boeken van de Haarlemse huisarts Hans Moolenburgh (1925-2018) over Toeval (‘Is toeval echt toevallig?”) en zijn standaardwerk over Engelen. Een aimabel man, met wie ik correspondeerde (op écht papier!). En natuurlijk de I Tjing, ook de Bijbel gebruik ik vaak door lukraak het boek open te slaan: “wonderen bestaan”, zoals Paul Klein schrijft.
Ps3 Dit ‘viel me toe’ in 2002: TEMPUSUM ❤️
Ps4 Header afbeelding: roadtrip augustus 2012 langs Départementale 242 (France), de streek van “The Battle of The Falaise Pocket”, augustus 1944, dit is het het filmverslag hierover:
In de beschrijving van deze video op YouTube schreef ik het volgende:
Returning from my Summer Course on “Coincidence, Synchronicity, Toeval” in Dordogne, August 2012 (see ANTILLIA), I got lost on the roads of Normandy (France). I had a look on the roadmap and saw this funny village name: “Risquetout” (= “risk everything”), so I put that in my GPS. Then I noticed it took me to Route Départementale 242 (D242), and since I found out that this number is a powerful Coincidence generator (read the story here in Dutch) I decided to drive this road from beginning to end, starting in Le Sap and finishing in Trun, 26 km further on. Soon I found out that this road was the scene of a heavy battle during World War 2, remembered as “The Battle of Hill 262” read about what happened here, how many lives were lost on Wikipedia.
To illustrate how devastating this fight was and how much blood colored this hill a quote from General Eisenhower:
“The battlefield at Falaise was unquestionably one of the greatest “killing fields” of any of the war areas. Forty-eight hours after the closing of the gap I was conducted through it on foot, to encounter scenes that could be described only by Dante. It was literally possible to walk for hundreds of yards at a time, stepping on nothing but dead and decaying flesh. No other battlefield presented such a horrible sight of death, hell, and total destruction…”.
For a documentary on “The Batlle Of The Falaise Pocket” see: “Battle Of The Falaise Pocket – Full Documentary“
At the moment I was driving along this road, I wasn’t aware of its history. Nevertheless, during this 26 km, I took pictures of all road signs. I can imagine for the soldiers back then they were more than that: such a sign could mean the road to heaven or hell. Driving along the road I suddenly noticed that my car’s odometer showed 46,242km, see at 02:42 so I stopped, a little later I arrived at the “Couloir De La Mort” (“Corridor Of Death”) see at 03:00. At 01:45 I found a rememberance sign, showing the birthday of my mother: at the time of the Flagofficer’s death she turned 25.
To accompany the pictures I chose a song from the Frisian (Netherlands) singer/songwriter Nynke Laverman: “De Ûntdekker” (= “the explorer, discoverer, pioneer”) because I thought rhythm, composition and lyrics fitted the images and the history of this location.
Nynke’s site: NYNKE LAVERMAN
That afternoon will stay with me, as if it were that all who fought here, all who died, all who were wounded, all who survived cried out: NO MORE…. and that’s what I hear too in Nynke’s powerful, yet vulnerable song. Ave. Pax Tibi.
Here the English version of Lynke’s lyrics (from her site)
THE DISCOVERER
my blackened feet are marching
along the rim of the crater
my blackened feet are marching
along the rim of the world
my blackened feet are marching
along the rim of the crater
my blackened feet are marching
and I won’t go home just yet
I do not know where I am
I do not know what’s coming
but my feet thump onwards
along the rim of the crater
I want to know who I am
in every corner of the world
I won’t go home just yet
I want to know
I am the discoverer
of the great unknown in me
I am the discoverer
my tracks are fresh
each day I am new
my blackened feet are marching
along the rim of the crater
my blackened feet are marching
along the rim of the world
I change with the landscape
I merge with the climates
I blend in with each colour
strike a chord in every speech
I churn with the rivers
I side with metropolises
let myself be slain by the sun
let myself be filled by the rain
my blackened feet are marching
along the rim of the crater
my blackened feet are marching
and I won’t go home just yet
in deserts I boil sand
and drink tea with scorpions
I swim as supple as snakes
passing under cool rocks
in the icescape I am bride
and sleep in a white suite
on the biggest four-poster bed
I sing songs of crystal
I am the discoverer
of the great unknown in me