Raratonga: De Liefdesbrieven

De eerste liefdesbrief van Nand aan Sim (mijn ouders). De ondertitel van de biografie RARATONGA: “De Zingende Ziel der Dingen” komt uit deze brief. Daaronder, twee dagen verder, het antwoord van Sim. Honderd brieven en een jaar later volgde het huwelijk.

(Opmerking: De volledige briefwisseling, chronologisch geordend, kan je hier lezen en enkele inleidende beschouwingen over het ontstaan, een leeswijzer met duiding en een poging tot karakterdoorgronding van Nand en Sim zijn hier te vinden)

Gistel, den 6de Oogst 1950
Kleine Warande 22

Beste Simone,
Ik hoop dat jullie na den “romantischen” (1) nacht goed zijn thuisgeraakt. Jammer dat dergelijke nachten moeten eindigen! Men hoorde zó te kunnen voortleven: “and so live ever…” Ken je Keats’ heerlijk sonnet “Bright Star…” (2) Muziek in den koelen nacht, sterren en maan even boven de duistere bomen… het is een sfeer die met werkelijkheid schier niets te maken heeft en toch zo intens werkelijk is.
Nu heeft de stilte van het alledaagse ons weer ingesloten – een stilte die luid roept hoe leeg zij is. En ik betrap mij erop dat ik zalig in het ijle zit te glimlachen. Na zoveel lijden en eenzaamheid (3) was de Kriekenberg (4) zo ongelooflijk schoon en verkwikkend. Laat ik het rechtuit bekennen: de zacht stille vriendschap die je mij hebt betuigd heeft mij goed gedaan. Ik ben gelukkig dat ik deze ogenblikken beleefd heb. Zij hebben voor mij weerom de diepe heimelijkheid der dingen ontsloten, het contact gelegd met de verborgenheden dewelke leed en wrok en kommer hadden overwoekerd. Nadat ze lang gezwegen hadden, (5) hoorde ik weer de zingende ziel der dingen (6), die jij, zo vernam ik gisteren voor het eerst, weleens hebt gehoord.
Ik zal het op prijs stellen eens iets van jou hand te kunnen lezen. Stuur mij bij gelegenheid ’t een of ’t ander op.

Met oprechte, hartelijke groeten, uw
Nand

Commentaar

(1). Na den romantischen nacht: Een verwijzing naar de dag ervoor en het tuinfeest in Villa Kriekenberg waar Nand en Sim elkaar voor het eerst ontmoetten (zie hierover de pagina “Het Tuinfeest“).
Blijkbaar was de avond intiem geëindigd (o.a. met een nachtelijke wandeling langs de Leie…), en Nand neemt onmiddellijk het initiatief om zich dit momentum niet te laten ontglippen.

(2). Het gedicht van Keats, het citaat komt uit de laatste versregel:

Bright Star
John Keats (1795-1821)

Bright star, would I were stedfast as thou art—
Not in lone splendour hung aloft the night
And watching, with eternal lids apart,
Like nature’s patient, sleepless Eremite,
The moving waters at their priestlike task
Of pure ablution round earth’s human shores,
Or gazing on the new soft-fallen mask
Of snow upon the mountains and the moors—
No—yet still stedfast, still unchangeable,
Pillow’d upon my fair love’s ripening breast,
To feel for ever its soft fall and swell,
Awake for ever in a sweet unrest,
Still, still to hear her tender-taken breath,
And so live ever—or else swoon to death.

Over dit gedicht (zie Wikipedia):

“It is unclear when Keats first drafted “Bright Star”; his biographers suggest different dates. Andrew Motion suggests it was begun in October 1819. Robert Gittings states that Keats began the poem in April 1818 – before he met his beloved Fanny Brawne – and he later revised it for her. Colvin believed it to have been in the last week of February 1819, immediately after their informal engagement.

The final version of the sonnet was copied into a volume of The Poetical Works of William Shakespeare, opposite Shakespeare’s poem, A Lover’s Complaint. The book had been given to Keats in 1819 by John Hamilton Reynolds. Joseph Severn maintained that the last draft was transcribed into the book in late September 1820 while they were aboard the ship Maria Crowther, travelling to Rome, from where the very sick Keats would never return. The book also contains one sonnet by his friend Reynolds and one by Severn. Keats probably gave the book to Joseph Severn in January 1821 before his death in February, aged 25. Severn believed that it was Keats’s last ever poem and that it had been composed especially for him.
The poem came to be forever associated with the “Bright Star” Fanny Brawne – with whom Keats became infatuated. Gittings says it was given as “a declaration of his love.”
It was officially published in 1838 in The Plymouth and Devonport Weekly Journal, 17 years after Keats’s death.”

(3) “Na zoveel lijden en eenzaamheid…”: is een verwijzing naar de tijd die Nand doorbracht in gevangenschap (1944-1949) na zijn veroordeling voor publicaties in collaborerende tijdschriften en kranten (zie uitgebreide info hierover in het menu “Voorgeschiedenis” of op deze site “Een ingrijpen van hogerhand“).

(4) “Kriekenberg”: een verwijzing naar “Villa Kriekenberg” in Sint-Martens-Latem, (Deurle aan de Leie), waar het tuinfeest plaatsvond en de eerste ontmoeting van Nand en Sim. De Villa bestaat nog steeds, maar is in privébezit. Zij werd gebouwd in 1934 door architect André Claessens, informatie zie “Inventaris Onroerend Erfgoed“.
Tekening van de villa op het programmaboekje van het tuinfeest door “Erwalt”:

Villa Kriekenberg jaren ’50, foto met dank aan familie Van den Abeele, Sint-Martens-Latem
De eerste ontmoeting, zaterdag 5 augustus 1950, tuinfeest Villa Kriekenberg, Sint-Martens-Latem. Vlnr: Nand, Griet Gonnissen (vriendin van Sim), Bert (broer van Sim), Sim, bevriend echtpaar Cloet-Van Ceulen

(5) Nand verbetert in de uiteindelijke versie nog “hadden” naar “had”: zelf betrapte ik me ook op deze fout bij het nalezen en overtikken van deze brief: je hebt de neiging om “hadden” te zeggen/schrijven, naar analogie met “der dingen”, maar “ze” verwijst naar: “de zingende ziel”, en niet naar “der dingen” dus enkelvoud. Een bewijs dat Nand zijn brieven zorgvuldig naleest.

(6) “de zingende ziel der dingen”: deze woorden verlenen de titel aan dit verhaal.


Anwtoord van Sim, twee dagen later, haar eerste brief aan Nand

Brussel, 8ste Oogst 1950

Mijn beste vriend,

Je schrijven heeft me onzeggelijk verheugd en de herinnering aan een volle zomeravond (1) minder weemoedig gemaakt – klinkt het vreemd? – voor mij zit aan elk geluk een zomeke weemoed vast, zelfs in drukke bezigheden ontgaat ze me nauwelijks. Wat me bijbleef sinds onze “fantasia-avond” (2) zal me lang nog geheugen.
Is het geen schone Godsgave een broze herinnering dagenlang vast te houden: gaaf en steeds opnieuw bereid voor elk ragfijn uitspinnen van elk woord en elk gebaar?
Heeft alle verbittering en ontgoocheling der jongste jaren (3) ons al te ontvankelijk gemoed nog nauwer afgestemd op hetgeen je zo intens waar noemt: “de zingende ziel der dingen” – waar voerde men ons heen indien we in elke dag de aanhef van een nieuw lied niet vermoeden konden en indien we het moeizaam ontdekken in het goed dat we nog dromen kunnen.
Het was een onstuimig vol accoord dat me doorheen de landelijke nachtreis naar de grootstad begeleid heeft (4) en nog nazindert ergens verloren rondom mij in je brief van deze morgen – in de voegen van m’n krakend wagentje (5) – langsheen de Kempische hei, de lommerwegen ver over de mastebossen (6) maar bijna heb ik de weigere woorden vast zó nabij is me ’t geluk vandaag. Zie je Nand, jongen “het leven is schoon en de mensen goed” schreef ik eens overmoedig op de nuchtere celwanden (3). Men heeft me toen met veel meelij bekeken en soms was het zeer hard er naar te kijken en toch is er zo weinig nodig om dit motto als een gangbaar motief met je mee te dragen. Ik had een goeie dag vandaag (7), kwam het met je schrijven, wellicht tussen de zakelijke beslommeringen? Of van de simpel klare zon? Ik hou ervan, die vlakke warmte, m’n gezicht zit er vol van, verblindend! Geluk ligt vandaag overal in een lied en in een dankbaar hart. Mag ik het je zingen ietwat beschroomd met ’n tikje plankenkoorts, hou je er rekening mee? Ben je een strenge critieker? Wees mild – het is een première van uit een eenzame kemenade (8) “und die Muse gewidmet” ! (9) –

Laat nooit Uw woord mijn schaam’le zin ontrijzen
waar hield me deze nood nog aan het leven vast?
Ik keerde dwazer weer van vele reizen
maar ruilde geen verhoor mijn tijdeloze last.

Doch steeds met nieuw en mildere bewijzen
– al werd ik om geen droom nog kinderlijk verrast –
zou ik de oorsprong van elk leed verwijzen
naar het verheerlijkt beeld, waarbij een vreemde gast

Mijn haperend woord verklaart dat aan een vragen trilt
onuitgesproken want – aan d’eerste klank verstild –
Laat mij aan uwe zij de gave reis beginnen
om ’t lastig kommeren der mensen en der zinnen
en voer ter hemelvaart een dwaas bemoederd kind
naar het beheerst gebied dat aan Uw woord begint. (10)

Met n’innige groet!

Je Sim Wolfs

Commentaar

(1) “de herinnering aan een volle zomeravond”: verwijzing naar het tuinfeest in “Villa Kriekenberg” van 5 augustus, dag van hun eerste (bewuste) ontmoeting.

(2) “fantasia’-avond”: zou kunnen verwijzen naar de film “Fantasia“van Walt Disney uit 1940 met bijhorende muziek van bv. Bach, Tchaikovsky, Beethoven etc.

(3) “bittere ontgoocheling der laatste jaren”: Sim werd ook getroffen door de repressie na de bevrijding van België in september 1944. Zij was in de vroege oorlogsjaren gouwleidster geweest voor Leuven van de Dietsche Meisjesscharen -zie hierover de scriptie van Severine Jans (pdf pp. 59)- en verbleef tweemaal in voorarrest (oktober ’44 tot februari ’45 in Leuven Centraal en het jaar ’47 in de gevangenis van Vorst).
Uitgebreide informatie hierover in het menu “Voorgeschiedenis”.
Sim was zeer goed bevriend met Jetje Claessens, leidster van de Meisjesscharen. Sim schreef voor haar een welkomstwoord toen Jetje op bezoek was in Vlaanderen vanuit haar ballingsoord in Argentinië (1991), dit werd overgenomen op het overlijdensprentje voor Jetje (1995). De idealen van toen blijken nog niet vergeten…:

(4) grootstad: Brussel (Schaarbeek). Na de bevrijding verhuisde het gezin van Sim in 1945 noodgedwongen vanuit Sint-Joris-Winge naar Schaarbeek. De Vlaamsgezindheid van het gezin werd hen kwalijk genomen. Dit alles gebeurde trouwens in de nasleep van het drama te Meensel-Kiezegem van augustus 1944, een buurgemeente van Sint-Joris-Winge. Een collaborateur werd door het verzet in onduidelijke omstandigheden neergeschoten en een gruwelijke vergeldingsactie volgde die nog tot op de dag vandaag de gemoederen in deze gemeente beroert. Sim en haar familie kenden vele van de betrokkenen (langs beide kanten) persoonlijk, één van de weggevoerden, die overleed in KZ Neuengamme, was een familielid.

(uitgebreide info hierover in het menu “Voorgeschiedenis”)

(5) “krakend wagentje”: een Volkswagen Kever

(met het “krakend wagentje” voor het huis in de Kleine Warande te Gistel waar Nand woont)

(6) mastebossen: Sim verloor haar job in het onderwijs (ze was regentes Frans, Nederlands, Geschiedenis en Aardrijkskunde) omwille van haar betrokkenheid als gouwleidster van de Dietsche Meisjesscharen. Om den brode nam ze verschillende jobs aan (o.a. vertaalster in het Slachthuis van Anderlecht en redactrice van het literair tijdschrift “Nieuw Gewas”, waar ook de schrijver Roger Van de Velde deel van uitmaakte) tot ze een vaste job vond als vertegenwoordigster van koekjes en chocolade voor de firma “Van Loo“, en doorkruiste dagelijks het Vlaamse land, vooral Antwerpen en Limburg. Het zou nog duren tot begin jaren ’60 vooraleer Sim opnieuw vast werk vond in het onderwijs, na 21 interims… “Mastebossen” is een verwijzing naar de bossen in Kapellen (Antwerpen) langs de Kalmthoutsesteenweg.

(7) “ik had een goeie dag vandaag”: kan dubbel zijn: ze voelde zich gewoon goed, of ze had die dag een goed verkoopcijfer gehaald (zie hierboven).

(8) “kemenade”: een warme, gezellige kamer. Een kemenade was in Middeleeuwse burchten de belangrijkste en gerieflijkste ruimte, met open haard en meestal de enige die verwarmd was, zie Wikipedia.

(9) “und die Muse gewidmet!” : letterlijke vertaling: “aan de Muze toegewijd”, de term “gewidmet” is een veel voorkomende beleefdheidsaanspreking in muziek en literatuur.

(10) Dit is één van de laatste gedichten die Sim zal schrijven. Ze zal het dichten slechts – sporadisch – opnieuw opnemen na Nands overlijden., bijna 40 jaar later… De uitleg hiervoor is te vinden in haar Memoires, zie aldaar.

De volledige liefdesbriefwisseling vind je hier

Zie ook op deze site over Sim: “Oh To Escape. Het motto van Sim

1948 Sim als zangeres en actrice

ALS ZANGERES

“Posa la mano sul mio core, mio tenero amore…”


Inleidend muziekje uit 1936 om de sfeer te scheppen …

“Vrouwen zijn het mooist in ons leven” (“Frauen  sind so schön wenn sie lieben”, 1936 – Tango)

Hier en daar wijkt de Nederlandse tekst af van het Duitse origineel (“von ihren lokkend süßen Küssen” wordt bv. “en ze allemaal vergeten” en “Ja, sie strahlen wie Sterne, denn Liebe verschönt ihre Züge, man verzeiht ihnen gerne, denn Liebe verschönt manche Lüge” wordt: “Voor de liefde der vrouwen verloor een man zijne zinnen, en eenmaal na het trouwen wilt hij opnieuw gaan beginnen). De identiteit van de vertaler/vertaalster  werd nog niet gevonden.

Eerste strofe (tweede strofe: zie partituur):

Ik zei meermaals reeds:“Nu is ’t voorbij,
‘k Wil van de vrouwen niets meer weten.
En ze allemaal vergeten,
Nooit was een enk’le vrouw me trouw.”
En trots dien eed, is ’t onmog’lijk
‘k Blijf minnen tot ik ben versleten.
Want er is op de aard niet eene man,
Die toch zonder liefde kan.
Vrouwen, zijn het mooist in ons leven,
Heeft een Dichter geschreven,
Dat is werkelijk waar.
Vrouwen, zijn het mooist in ons leven,
Waar wij alles voor geven,
Alleen uit liefde voor haar.
Voor de liefde der vrouwen
Verloor een man zijne zinnen,
En eenmaal na het trouwen
Wilt hij opnieuw gaan beginnen.

Ich schwur mir zu: Nun ist’s vorbei!
ich will von Frauen nichts mehr wissen,
von ihren lokken süßen Küssen,
denn keine einz’ge war mir treu.
Aber schon bald sach ich es ein:
Man kann sie leider doch nicht missen!
Denn sicht eine Frau so zärtlich uns an,
dan widersteht doch kein Man!
Frauen sind so schön, wenn sie lieben,
hat ein Dichter geschrieben,
und das hören sie gern!
Frauen sins so schön, wenn sie küssen,
und weil alles dies wissen,
darum küssen sie gern.
Ja, sie strahlen wie Sterne,
denn Liebe verschönt ihre Züge;
man verzeiht ihnen gerne,
denn Liebe verschönt manche Lüge.

 

Een Duitse versie die de partituur trouw volgt, gezongen door Henry De Winter (°1959), een hedendaagse zanger die zich specialiseert in de muziek van de 20er, 30er en 40er jaren:


Het is pas na het ontrafelen van Sims archief dat bleek wat ze opgaf na haar huwelijk met Nand. Het is alsof er een tijdscapsule wordt geopend die  een periode openbaart waar Sim bijna nooit over sprak. En als ze dat toch deed was dat, ietwat schamper lachend, als: “mijn jeugdzonden”.
Over het waarom daarvan en de contrasten met het dramatische wereldgebeuren in die tijd wordt dieper ingegaan op de pagina X.

De merkwaardigste vondst was een muzieknotatie schrift uit 1934, Sim was toen 14. Op de eerste bladzijde: een lied op tekst van haar broer (“Opsteller”) voor de plaatselijke voetbalclub”Winghe Vooruit!” waar zij de muziek voor componeerde én noteerde, gedateerd: 4 Maart 1934. Op de titelbladzijde is, niet verwonderlijk, “Cahier de Musique” doorstreept voor “Muziek Schrift”:

Als puber maakte ik ooit een geluidsopname van een zingende Sim (Kerst 1970), in de doos dook haar zelf uitgeschreven partituur van dit liedje op. Het betreft “Wer einmal verliebt war”, dat Sim toen uit het hoofd zong. Het gebeurde niet vaak, maar het was altijd een belevenis. Zie verder op deze pagina een filmpje van een zingende Zarah Leander, dat geeft een idee van Sims “performances”.

Opname Sim 1970 (je kan de tekst volgen door op de partituur te klikken):

Het lied dateert van 1934, een Engelse Wals (Gerhard Mohr/ Ewald Walter), hier gezongen door Walter van Lennep en het dansorkest van Fritz Domina:


Er is een hele doos met partituren en liedjesverzamelingen, evenals boeken over pianolessen. Bijna alles is getekend met haar naam en woonplaats: ‘Sint-Joris-Winge’. Daarenboven vertonen vele boeken en partituren sporen van intensief gebruik, er werd dus vaak gespeeld en gezongen. Sommige partituren zijn op verstevigend karton geplakt om mooi recht te staan op standaard of piano tijdens het spelen en/of zingen.

Een, ietwat wazige, foto van Finneke, Sims zus  aan de piano thuis in Sint-Joris-Winge in 1939, herkenbaar omwille van haar specifieke jurk:

(Op de piano het (opengevouwde) rouwprentje van de verongelukte Oom Albert, links daarvan de trouwfoto van Sims ouders. Achter Finneke waarschijnlijk Sim, luisterend met een foto-album in de hand, tenzij zijzelf de fotograaf is.)

De partituren schetsen een goed beeld van Sims wereld voor ze Nand leert kennen, een wereld die bol staat van romantiek en “Weltschmerz” als we de titels doornemen. Het is iets dat we ook terugvinden in Sims “Celdagboeken” uit 1944 en later in haar “Brieven aan Nand” (1989-2007): telkens als ze een film terugziet met de liedjes uit die jaren vloeien de tranen.

De verzameling is zeer omvangrijk. Heel wat Duitse liederen, maar ook Franse, Italiaanse, Nederlandse, Vlaamse en Engelse songs vaak gezongen door de sterren van toen: Marika Rökk, Zarah Leander, Tino Rossi, Rina Ketty, Maurice Chevalier, etc., naast liedjes die op zichzelf bekend zijn zonder daarom specifiek met een zanger of zangeres verbonden te zijn, bv. “M’n Tante Veronika, een nieuwe wereldschlager” (1936/1938):

1938: Willy Derby zingt “M’n Tante Veronika” (de Nederlandse tekst wijkt af van de “Vlaamsche”):

Er zijn een hondertal tweebladige partituren (24x18cm), vaak met een lied uit een zeemzoete film. De voorkant meestal met titel, zanger/zangeres of een scène uit de film en de vertaler(s). Op de achterzijde vermeldt de verdeler een lijst met beschikbare titels. De partituren zijn te dateren tussen 1936 en 1943. De “jongste” dateert van oktober 1949.

Twee lijsten met titels die de sfeer scheppen. Naast de titel ook het type: tango, wals, fox-trot, etc. De meeste vermelde partituren had Sim in bezit.:

Sommige liedjes werden vertaald om in het Nederlands én Frans gezongen te worden, bv deze “Etoile de Rio”/”Ster van Rio”, oorspronkelijk een Duitse film “Stern von Rio”:

De filmliedjes komen vaak uit UFA-films en vermelden “Deze uitgave mag alleen in België verkocht worden”. De UFA studio, gesticht in 1917, was de belangrijkste in Duitsland. Na de nationaal-socialistische machtsovername werd de studio een krachtig propagandamiddel (bv. met de wekelijkse ‘Deutsche Wochenschau”, die ook in de bezette gebieden getoond werd).

Enkele voorbeelden van partituren:

Marika Rökk (1913-2004): “Ik wil toch zoo gaarne” (Hab mich lieb), “Als de lente komt” (Wenn es Frühling wird), “Niets als muziek! muziek! muziek!” (Ich brauche keine millionen), “Zoo schoon als nu, zoo moet het blijven” (So schön wie heut’ so müss es bleiben):

Marika Rökk zingt “Ich brauche keine millionen” in de film “Hallo Janine” , 1939:

Zarah Leander(1907-1981): “Waarvoor om liefde weenen” en “Kan de liefde zonde zijn?” (1938):

Binnenblad van “Kan de liefde zonde zijn?”:

Zarah Leander zingt “Kann die Liebe Sunde sein?”, een voorbeeld waar Sim zich aan spiegelde:


Kann die Liebe Sünde sein?
Darf es niemand wissen
Wenn man sich küsst
Wenn man einmal alles vergisst
Vor Glück?
Kann das wirklich Sünde sein
Wenn man immerzu an einen nur denkt
Wenn man einmal alles ihm schenkt
Vor Glück?
Niemals werde ich bereuen
Was ich tat
Und was aus Liebe geschah
Das müsst ihr mir schon verzeihen
Dazu ist sie ja da
Liebe kann nicht Sünde sein
Auch wenn sie es wär’
So wär’s mir egal
Lieber will ich sündigen mal
Als ohne Liebe sein
Jeder kleine Spießer macht
Das Leben mir zur Qual
Denn er spricht nur immer von Moral
Und was er auch denkt und tut
Man merkt ihm leider an
Dass er niemand glücklich sehen kann


Sagt er dann
„Zu meiner Zeit
Gab es so was nicht!“
Frag’ ich voll Bescheidenheit
Mit lächelndem Gesicht
„Kann die Liebe Sünde sein?
Darf es niemand wissen
Wenn man sich küsst
Wenn man einmal alles vergisst
Vor Glück?“
Kann das wirklich Sünde sein
Wenn man immerzu an einen nur denkt
Wenn man einmal alles ihm schenkt
Vor Glück?
Niemals werde ich bereuen
Was ich tat
Und was aus Liebe geschah
Das musst du mir schon verzeihen
Dazu ist sie ja da!
„Hallo, gnädige Frau
Hierher sehen
Hier ist die Sünde“
Liebe kann nicht Sünde sein
Auch wenn sie es wär’
So wär’s mir egal
Lieber will ich sündigen mal
Als ohne Liebe sein

Speciale vondst: De handtekening en groet van Zarah Leander zelf (“Meinen Freunden / mit einen herzlicher Grüss”) in haar groot Liedboek, 40 blz., 30x24cm (12 liederen met partituren uit 12 films en 12 portretten). Met rechts bovenaan de tekst “Sim Wolfs, Winge Paschen  1941“, daaronder een stempel van haar vader Juul Wolfs met adres en handelsregisternummer (hij was brandstoffenhandelaar). Waarschijnlijk zijn dit vooraf gesigneerde boeken die te koop werden aangeboden. Zarah Leander was een Zweedse, die erg populair was, ook in Duitsland waar ze nog tijdens de oorlogsjaren optrad, zie de link op haar naam voor haar biografie en haar relatie met het regime toen (met een opmerkelijke anekdote over haar ontmoeting met Goebbels).


De “Lambeth Walk“, “Chanté et dansé par Nita Raya dans le Revue du Casino de Paris avec Maurice Chevalier, de la Comédie musicale ‘Me and My Girl'”(1938)  én een weergave van de danspasjes “Comment danser “Le Lambeth Walk”:

Uit “Me and My Girl”, 1939: The Lambeth Walk:

(ps: het lied speelde een opmerkelijke rol voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, zie de link hierboven)


“Ik hou van Holland”, “Het plekje bij den molen”, “Bij ‘t deurke stond een meisje”:

1937: Joseph Schmidt met “Ik hou van Holland”:

“Wanneer zult gij weer bij mij zijn?”, “Nu zal je altijd bij mij zijn”, “Dat moet je niet doen! (Amalia)” gedateerd op “Oogst 1938”, toen Sim nog regentaat volgde:

Een 78 toeren opname ca 1940 van “Dat moet je niet doen Amalia” door Albert de Booij:

“Garde-moi ton amour” op karton geplakt, en veelvuldig gebruikt:

Dit liedje uit de film “Après l’amour” (1931):

Een ode aan Raymond Braine, de bekende voetballer: “De Nieuwe voetbalmarsch: Hup, Hup, Hup!, aan onzen wonderbaren footballer!” (1938):

“Adieu Hawaï”/”Goodbye Hawaï” (1935) door Tino Rossi (1907-1983) en “Poney, Poney!”/”Horsey, Horsey!”:

“Adieu Hawaï” door Tino Rossi:

“Hei, Hei, Meisjelief” en “We gaan de wijde wereld in”:

“Hei hei meisjelief” door ‘The Kilima Hawaiians’


Waarschijnlijk Sims laatste aanwinst, “Op 21 October 1949”: “Everybody’s Favorite Grand Opera”, met Aïda, Carmen, Faust, etc. Een groot en lijvig boek van 224 blz. partituren.


Uitsmijter. Sim zingt “La Folletta” (“Die Lustige”/”The Merry Lady”) van Salvator Marchesi in het Italiaans, uit het hoofd, eveneens uit de geluidsopname van 1970.
“Posa la mano sul mio core, mio tenero amore…”, “Laat je hand rusten op mijn hart, mijn tedere geliefde…”. Deze beginregel verwoordt misschien best het karakter van Sim, haar romantische ziel, haar ‘Weltschmerz’.
Ik heb de video voorzien van een Engelse vertaling, de foto van Sim voor haar VW-kever dateert van ca 1950/1951:


ALS ACTRICE

Enkel uit de liefdesbrieven kunnen we afleiden dat Sim ook toneel speelde, zeer tegen de zin van Nand. Op zijn vraag gaf ze dat op. Uit de brieven blijkt dat ze inzag dat Nand gelijk had, maar het valt te betwijfelen of dat ten diepste wel zo was. Uiteindelijk gaf ze ook haar leven op zoals ze dat gewoon was tot voor ze Nand leerde kennen, bv het schrijven van poëzie, ze vond haar persoonlijke creativiteit minderwaardig, zie daarvoor de inleidende beschouwingen bij de liefdesbrieven.

Uit die brieven ook enkele fragmenten over die keuze:

Sim, brief 12:

‘k Gaf ontslag bij de toneelgroep – ben anders hoffelijk verplicht zondag te offeren.. Openluchttheater te Maaseik. Davidsfonds geloof ik…

Nand antwoordt, brief 12:

Het stemt mij ook tot dankbaarheid dat je bij den toneelgroep ontslag hebt ingediend. Ik hoop dat het voor jou geen al te grote beroving zal betekenen niet meer op de planken te verschijnen? Ik zal mij inspannen om je dit verlies veel-veelvuldig te vergelden.

In brief 63 schrijft Sim hoe ze nog worstelt met het opgeven van haar optredens:

Waarom worden we al te dikwijls door vreemde krachten van een schoon vooropgesteld doel weggerukt, bijna willoos. Zo weet ik dat jij zondag bij mij zijn moest, ik bij jou, en nochtans vond ik mezelf in een onooglijk gemeentezaaltje een tranerig zoet toneeltje vertolken… Je zal weer eens meewarig glimlachen zoals jij alleen dat kunt, bij mij bewering maar zondag e.k. wordt het definitief de laatste vertoning. Ik heb zulks zeer kordaat Hens en Co diets gemaakt, niet dat ik het aldus vroeger vergat. Je weet hoe ik nu eenmaal in die conventioneel toegeeflijke wereld bewoog. Ja ik zal een verleden tijd gebruiken. Sinds ettelijke maanden, (bijna zeven!) word ik losgerukt uit die wereld. Ik schreef het je en zegde het reeds dikwijls, Nand,  al sta je soms nog zeer sceptisch tegenover bepaalde resultaten van mijn pogen.

Antwoord van Nand, brief 64:

In verband met jou toneelspelen heb ik je gevraagd of je dat als een eigen kunsttaak opvatte, een “beroep” waaraan je niet kon verzaken : je hebt geantwoord : neen. In dat geval kan ik moeilijk begrijpen hoe je er toe komt nog te gaan spelen – de vergoeding is immers belachelijk. Je roept je “goed hart” in .. Ik herken graag dat je een goed hart hebt .. maar laat het ook eens denken aan mijn werkloze “zeemansarmen” ! Ik neem nota van je verklaring dat je besloten hebt niet meer mee te spelen – en dit met (zoals dat in dergelijke zinswendingen past) grote voldoening.