Relaxing at the Garden Chapel

Just me, relaxing in the garden, on a very warm day, listening to music and reminiscing… Songs: “De Roos”, Ann Christy and “Immortels”, Alain Bashung. Extra footage of me on a roadtrip in Normandy, Falaise, Autoroute A31.

Afscheidsbrief

Gedicht waarin taal gezocht wordt om de wanhoop van zelfdoding te beschrijven.

Rad van Fortuin (voor Alicja Gescinska)

“Rad van Fortuin (voor Alicja)”, geschreven, opgenomen en voorgelezen ter plaatse, ‘Toast Literair’ met Alicja Gescinska, zaterdag 22-01-2022, Herman Teirlinck Huis, 12:00)

Niets dan
de taal
om deze gaten
dicht
te maken
en
toch is er een
vergezicht:
wie kijkt
hoort eeuwigheid,
ziet woorden
waaien uit uw
hand

Wanneer zullen wij
wandel waken
wanneer zal
dit fortuinlijk rad
de stilte tot
vergeten malen?
Als alle harten
bakens worden
van tevredenheid,
als zoete lippen
helder proeven

het schijnt wel of de kloof
hier niet te dichten valt,
de spiegel scheurt, het
aangezicht verdwijnt,
als je dan vooruit ver
de einder ziet, zal wat
bedolven onder tranen
stil gedragen wordt
je lichter maken,
je koesteren als toen je
nog zo welkom was
en zo geborgen

(Davidsfonds Toast Literair met Alicja Gescinska, zaterdag 22-01-2022, Herman Teirlinck Huis, Beersel, 12:00)

Allerzielenvuur All Saints Fire

Allerzielenvuur All Saints Fire 🔥 (subtitled) Rond de vuurtafel herdachten Hugo De Deken en ik in woord en zang alle Zielen, in naam van onze geliefde UFSAL decaan en “Glimlachende God” Bernard-Frans van Vlierden (auteur Bernard Kemp), veel te vroeg van ons heengegaan op 2 november 1980. ❤️

Pale Blue Dot

In his speech at Cornell University (October 13th, 1994) Carl Sagan (1934-1996) left us his immoral thoughts  on looking at the picture of Earth “Voyager 1 Space Probe” sent back to us in 1990 at a distance of 6 billion kilometres. They are still so true today, almost 25 years later…
The picture became known as “The Pale Blue Dot“:

“From this distant vantage point, the Earth might not seem of particular interest. But for us, it’s different. Consider again that dot. That’s here. That’s home. That’s us. On it everyone you love, everyone you know, everyone you ever heard of, every human being who ever was, lived out their lives. The aggregate of our joy and suffering, thousands of confident religions, ideologies, and economic doctrines, every hunter and forager, every hero and coward, every creator and destroyer of civilization, every king and peasant, every young couple in love, every mother and father, hopeful child, inventor and explorer, every teacher of morals, every corrupt politician, every “superstar,” every “supreme leader,” every saint and sinner in the history of our species lived there–on a mote of dust suspended in a sunbeam.
The Earth is a very small stage in a vast cosmic arena. Think of the rivers of blood spilled by all those generals and emperors so that, in glory and triumph, they could become the momentary masters of a fraction of a dot. Think of the endless cruelties visited by the inhabitants of one corner of this pixel on the scarcely distinguishable inhabitants of some other corner, how frequent their misunderstandings, how eager they are to kill one another, how fervent their hatreds.
Our posturings, our imagined self-importance, the delusion that we have some privileged position in the Universe, are challenged by this point of pale light. Our planet is a lonely speck in the great enveloping cosmic dark. In our obscurity, in all this vastness, there is no hint that help will come from elsewhere to save us from ourselves.
The Earth is the only world known so far to harbor life. There is nowhere else, at least in the near future, to which our species could migrate. Visit, yes. Settle, not yet. Like it or not, for the moment the Earth is where we make our stand.
It has been said that astronomy is a humbling and character-building experience. There is perhaps no better demonstration of the folly of human conceits than this distant image of our tiny world. To me, it underscores our responsibility to deal more kindly with one another, and to preserve and cherish the pale blue dot, the only home we’ve ever known.”

Adagio Sostenuto

#AdagioSostenu Op de bank van Fleur, herfst, rust, ademen, verlangen… er ‘gebeurt’ weinig, en toch méér dan voldoende (Adagio Sostenuto, Sergei Rachmaninoff, uit  zijn 2de pianocnocerto, Eric Carmen in 1975 gebruikte een melodielijn voor zijn hit “All By Myself).
Beelden opgenomen op woensdag 24 oktober, Ymeriaplein, Wijgmaal.

Kortenbergse Liefde

Een liedje over een liefdesgeschiedenis bij de huwelijksceremonie van Auke Dekempeneer & Wide Vercnocke (in het zonnetje!), gezongen én gecomponeerd door Thomas Swerts, backing vocals door “De Jonkers” (Bert Vercnocke – broer, Nand Vercnocke – broer, Bart P Malfliet, Maarten Vanermen, Anselm Vereertbrugghen en Olivier Dekempeneer) #aukepluswide #schuurfuif

Kortenbergse Liefde

Zagen elkaar soms op de basketbal
Een lieve reus, een blonde stoot
Stiekem kijkend vanaf de zijlijn
De prille liefde, die was groot

Kortenbergse liefde
Hoeft niet kort te zijn
Kortenbergse liefde
Kan duren voor altijd

Twee pubers in het schrale jeugdhuis
Hormonen gierend door hun lijf
Een snelle kus wanneer niemand omkijkt
Wiegen op die Chet Baker-schijf

Kortenbergse liefde
Hoeft niet kort te zijn
Kortenbergse liefde
Kan duren voor altijd

Appartementje delen in de binnenstad
Brusselse jaren vlogen voorbij
Een thuis bij elkaar gevonden
De paardenfretters zijn nu blij

Kortenbergse liefde
Hoeft niet kort te zijn
Kortenbergse liefde
Kan duren voor altijd

Wanneer twee zielen overlappen
Samensmelten in één ring
De liefde van’ t papier doen spatten
Wil iedereen weten hoe ’t hen verging

Kortenbergse liefde
Hoeft niet kort te zijn
Kortenbergse liefde
Kan duren voor altijd

Raratonga: aanzet tot film/docu scenario

Synopsis 1906-1965

In de voetsporen van Nand en Sim, een familiegeschiedenis.

Titel: (Website:) RARATONGA / De Zingende Ziel der Dingen

(“Raratonga” is de titel van een liefdesgedicht van Nand)

Voorstel voor Film / documentaire > Mogelijke beeldkernen (“F” = originele filmbeelden met protagonisten beschikbaar)
Alle beeldkernen te raadplegen via de Sitemap.

I. “Twee wegen” (1906-1950)

I.1. Nand 1906-1950

1906-1939
Varia
1906 Geboorte (Oostende), ‘s nachts, sneeuwstorm
1914-1919 Vlucht naar en verblijf in Engeland (wegens WOI), vader, die zeeloods was, helpt geallieerde vloot naar Zeebrugge, 1914 (“Attack on Zeebrugge”), Nand is primus in de Engelse lagere school (Aylesbury)
1919-1924 Humaniora OLV College Oostende, actief in studentenbeweging AKVS, Sint-Pietersgilde, Joe English, strijd met katholieke bisschoppen
1920 Broer emigreert naar USA, San-Francisco / gezin, 3 kinderen / marconist / radio-operator in koopvaardij tussen Noord- en Zuid-Amerika, afstammelingen wonen nog steeds daar
1925-1931 KUL Germaanse Filologie & Rechten, actief in studentenbeweging (praeses KVHV), lid IJzerbedevaartcomité
1932 Overlijden oudste zus (29), ongehuwd, kinderloos
1932 Militaire dienst in Beverlo
1935 Publicatie 1ste dichtbundel “Zeeland”, wordt goed ontvangen en wordt een “Bekende Vlaming”‘
1938 IJzerbedevaart, Nand wordt gefilmd “F”
1939 Overlijden jongere zus (30) bij geboorte 2de zoon (op 21 juli!)

1939-1950
1939-1940 Mobilisatie (als sergeant), 3de Linie Regiment, Gent, Paal, Albertkanaal / 18daagse veldtocht, incidentrijke terugtocht / Krijgsgevangen
1939 Afgebroken verloving
1940 gezin verhuist van Oostende naar Gistel, het huis in Oostende was beschadigd door Duits bombardement
1940-1943 Medewerker krant “Volk en Staat” (collaboratiekrant), Nand huurt een appartement in Elsene
1940 Kunstenaarsreis naar Duitsland olv Albert Servaes, schrijft een huldegedicht gericht aan Hitler, pleit daarin voor een federale staat België met Vlaanderen als zelfstandige deelstaat, wordt daarop zwaar afgerekend op zijn proces en dit gedicht zal voor altijd voor hem een stigma blijven
1941-1943 Zender Brussel Flageyplein (= door Duitsers bezette Belgische radiozender NIR) , “ochtendpraatjes” (enkele geluidsfragmenten beschikbaar)
1941 3-weekse Dichtersreis door Duitsland, aansluitend Dichtercongres Weimar “F” (met Filip De Pillecyn) (vlakbij Concentratie kamp KZ Buchenwald)
1942 Deelname Jeugdcongres Wenen “F” (met Filip De Pillecyn, Jetje Claessens/DMS en Remi Piryns, grootvader van Piet en Freya)
1943 reis naar Katyn (Rusland): massagraven “F” (met Filip De Pillecyn), controverse over daderschap van de slachtpartij (nog steeds, cfr. oorlog in Oekraïne), ook deze reis zal Nand op zijn proces erg kwalijk worden genomen, hoewel de latere, ware toedracht hem gelijk gaf
1943 schrijft scenario voor Vlaamse film “Vlaanderen te weer!” (audio interview beschikbaar)
1943 december: neemt ontslag uit alle functies wegens Duitse ‘pesterijen’ en keert terug naar Gistel (wordt als verzachtende omstandigheid aanvaard en genotuleerd op proces)
1944 Angst moeder voor torpedering oudste zoon, radio-operator op wereldzeeën (tussen Noord- en Zuid-Amerika, op schepen van de  United Fruit Company) geen nieuws…
1944-1949 Bevrijding Gistel / Internering & gevangenissen, o.a. met een jonge Ivo Michiels / Dagboek /Proces / Gecensureerde brief, later ontcijferd in labo met infrarood spectometrie
1945 “Battle of the Bulge” (Slag om de Ardennen) > familielid Julius Vercnocke (24) US Marines: KIA in Houffalize vier weken na aankomst in België, tezamen met 25 medesoldaten, laat vrouw en dochter na
1948 Dankzij persoonlijk bezoek en tussenkomst van kamervoorzitter Frans Van Cauwelaert (CVP) overplaatsing naar “menselijkere” gevangenis van Merksplas

I.2. Sim 1919-1950

1919-1939
Varia
1919 Geboorte Sint-Joris-Winge (bij Leuven)
1931-1939 Internaat/ Regentaat / Normaalschooljaren

1939-1950
1939 Afstuderen Regentaat als “Letterkundig Regentes”
1939 Publicatie dichtbundel “De Dagtocht”
1940 Eerste lesopdrachten
1940 Duitse inval in geboortedorp
1941 Lid Dietsche Meisjesscharen DMS / vriendschap met Jetje Claessens, leidster DMS, korte onbewuste ontmoeting met Nand in Leuvens stadspark
1941 Begeleiding ‘Kinderlandverschickung’ naar Duitsland
1942-1944 Lerares Hasselt (zonen hospita in verzet, interview met haar kleinzoon in 2019 “F“)
1944 Drama (razzia) in Meensel-Kiezegem / familielid afgevoerd naar KZ Neuengamme, overlijdt er na enkele maanden
1944-1947 Bevrijding Leuven /Internering / Dagboek / Proces / gecensureerde brief
1945 Familie verlaat Sint-Joris-Winge wegens bedreigingen (straatrepressie, zus wordt mishandeld) en verhuist naar Schaarbeek
1946-1950 Reizend handelsvertegenwoordigster (1ste rijbewijs), vertaalster, redactiesecretaresse literair tijdschrift “Nieuw Gewas”, vergaderingen bij Sim thuis in Schaarbeek, Sim speelt ook toneel en treedt op als zangeres

II. “Het Liefdesjaar”

1950-1951

1950
Ontmoeting Tuinfeest Villa Kriekenberg Sint-Martens-Latem (5 augustus)
> Nand reist naar Deurle met trein, Sim met haar VW-kever en broer
> tafelen / orkest / dans
> wandeling langs de Leie in late avond
> intieme kus

1950-1951
Liefdesbriefwisseling en verlovingstijd (bijna verbroken) Uitjes / Vakanties aan zee, gedicht Nand “Raratonga” (een eiland in de Stille Zuidzee) wordt het motto van de relatie
1951: 2 maanden voor huwelijk: overlijden in USA broer Nand (49)
1951 Op vraag van Nand geeft Sim haar “carrière” als zangeres en toneelspeelster op, ze stopt ook met schrijven (er was een 2de dichtbundel in voorbereiding, ze zal het schrijven pas opnieuw opnemen na overlijden Nand in 1989)
1951 Huurhuis gevonden in Weerde (tot spijt van Nand: in binnenland, vér van zee…)
1951 Huwelijk
1951 9 dagen na huwelijk: overlijden vader Sim (65)
1952 9 maanden na huwelijk: overlijden moeder Nand (71)

III Epiloog – Eerste huwelijksjaren, een moeilijke tijd

1951-1965

1951-1953
> Sim doorkruist Vlaanderen in VW-Kever als handelsvertegenwoordigster (Provincies Antwerpen en Limburg) (koekjesverkoop), is enige kostwinner, werkt lange dagen
> Nand alleen thuis tracht van zijn kunst te leven: poëzie & schilderkunst (burgerrechten kwijt wegens veroordeling, geen inkomen), verdwijnt uit de actualiteit en wordt genegeerd, verbittering hierover
> publiceert 2 dichtbundels met poëzie geschreven in gevangenschap
> werken in tuin en serre (druiven)

1953-1965
> vader Nand steekt regelmatige centje toe, huishoudster treedt in dienst en woont in
> 1953 geboorte dochter
> 1955 geboorte zoon “F” (filmcamera 8mm ten geschenke) net voor geboorte belandt Sim in gracht met VW-Kever
> 1956 bezoek sociale inspectie (wegens veroordelingen) slecht rapport voor Nand “want doet niet genoeg zijn best”: “manque de réalisme,  refuse d’envisager une solution raisonnable qui consisterait à soulager son épouse en acceptant un travail rémunérateur”…
> kinderen groeien (gefilmd) op “F”
> kinderen vaak tijdens de week bij familie Sim in Schaarbeek en enkel in weekends thuis, cfr. rapport sociale inspectie. “F”
> kinderen genieten van boogschietwedstrijden met oom (broer van Sim) in Schaarbeek “F”
> 1956-1960 iedere zomer vakantie aan zee /  Nand wandelt veel en trekt steeds naar Zwin (Knokke) “F”
> 1960 overlijden vader Nand (80) (woonde al 2 jaar in bij het gezin in Weerde, kocht televisie, één van de eerste)
> 1961 Sim vindt een vaste baan in het onderwijs (F)
> 1964 Nand: Eerherstel & krijgt burgerrechten terug, gaat ondertussen werken tot pensionering in duf kantoor in Brussel in filmlabo, schrijft ondertitels voor televisie, werkt dus opnieuw voor BRT (oud-NIR, cfr Zender Brussel Flageyplein, de cirkel is rond), nieuwe dichtbundels, schildert veel, enkele tentoonstellingen
> 1964 Nand: schrijft Memoires over periode 1939-1949
> 1965 overlijden moeder Sim (77)
> 1965 schok : broer Sim introduceert Duitse verloofde, huwelijk volgt “F”, spanningen in de familie

(van 1955 tot 1995 filmmateriaal (8mm/gedigitaliseerd) over gezin)

1948-2022 Nand: “Gevangeniskerkhof Merksplas”

Bezoek 2022 en voorlezing “Gevangeniskerkhof te Merksplas”, gedicht aldaar geschreven door Nand op woensdag 24 maart 1948 in gevangenschap:

Zacht wekt de koele wind de spitse sparrebomen
die, lauw van heidegeur, meewarig zuchtend wuiven;
‘t bleek-blauw blazoen der kim met witte wolkenkuiven
heft, vlekloos boven ‘t groen, zijn zilvergrijze zomen.

De grond is geluw zand, en geluw zand de paden,
dor wervelt eikenloof in fluisterende kringen;
‘k hoor over ‘t ijle land den specht zijn lachlied zingen;
fazanten fonklen plots in ranke goudgewaden.

Bemost en molm-verteerd staan star-gerijde kruisen:
hout, zonder terp noch naam, in naakten grond te hope;
zinken schuin in ‘t zand, zij liggen groen op hopen
als dorrend sprokkelhout waar dennenpalmen ruisen.

Wien bergt het norse zand met zijn benard stilzwijgen?
Wie boet hier in den dood zijn onbezonnen zonden?
Burger en boef, ‘t dient al tot maal van stomme monden,
zij azen niet op schuld als zij ten maaltijd tijgen.

Doden, welk deemstrend lot heeft U ten doem gedreven?
Wat anders dan het hart waar rode driften draven?
En nu gij aarde werdt waar blinde maden graven,
hoe zou de mens den mens zijn dolen niet vergeven?

Gij hebt mijn hart, een hart geschapen om te falen,
‘t hart dat uw hart begrijpt, door eendren drang bevolen,
dat dolensmoede pijnt, en haakt om voort te dolen,
dat zoekt, van rouwmoed murw, nog op zijn nood te pralen…

Hier is de stilte vroom, en tijdloos ingetogen:
+gij sluimert aan God’s hart, beveiligd voor ‘t misleiden,
voor hartstocht en den dood dien wij in ‘t harte lijden,
voor angst, en haat, en hoop die noodloos wordt belogen.

Lig ik, uw lotgenoot, eens zalig aan uw zijde
in ‘t geluw heidezand waar lauwe sparren wuiven,
waar giert de groene specht en zilvren wolken schuiven,
waar bleek de Heiland hangt in moedig medelijden?

o Stof te zijn en stom in smartenvrij vergeten!…
Hoe nu, gij staart mij aan met worm-verknaagde ogen,
uw lippenloze mond grijnst grof en zonder logen,
uw wang is bars doorboord, uw hand tot ‘t been vervreten…

Daar gaapt, daar gaapt een put, een open muil van aarde,
vierhoekig opgesperd om gulzig te verslinden;
een walm van klam bederf besmeurt de voorjaarswinden
die krijsen, plots en schril, in ‘t groen der dodengaarde.

Ik huiver ор den rand in radeloos benauwen:
neen! niet in ‘t riekend zand bij krielenszieke maden!
En ‘k sluip voorbij den kuil langs sluikse schemerpaden,
daar achter ‘t sparrengroen de zuivere einders blauwen.

Ik lijd, ik leef! Ik ken den weemoed van ‘t verblijden.
Ik zing des levens doem, niet ‘t vunzig bed der doden!
Heil, wolkenzilver in ‘t azuren schild der goden:
gun mij de dure gunst vervoerd te mogen lijden…

Manuscript, laatste strofe.

Het was voor Nand, tijdens zijn  bijna dagelijkse wandelingen door het “domein” de uitgelezen plaats om te mijmeren over leven en dood. Later zou hij dit gedicht opnemen in de bundel “De Gouden Helm” (1955), maar met een andere titel: “Op een dorpskerkhof”, om begrijpelijke redenen.

Daarna maakte ik een ‘rondrit’ langs de gevangenis: