Zoektocht naar verleden adembenemend in beeld gebracht
Strips / In de poëtische graphic novel ‘Drieman’ probeert Wide Vercnocke te achterhalen wat zijn opa heeft bezield om te collaboreren met de Duitse bezetter.
Drie mannen met dezelfde achternaam, drie opeenvolgende generaties. De jongste is een experimentele stripmaker, zijn vader een gepensioneerde leerkracht en zijn opa een dichter met een fout verleden. In de poëtische graphic novel Drieman gebruikt Wide Vercnocke (1985) het verhaal van zijn eigen familie: wat heeft opa bezield om te collaboreren met de Duitse bezetter?
Over het verleden van opa Ferdinand Vercnocke werd in de familie niet gesproken. Tot vijf jaar geleden, nadat oma stierf: Rombout Vercnocke, de vader van Wide, besloot toen alsnog op zoek te gaan naar motieven en antwoorden.
Het was de zoektocht van zijn vader die bij stripmaker Wide Vercnocke de interesse aanwakkerde. Samen spraken ze er veel over. Gaandeweg werden die gesprekken persoonlijker, gingen ze meer over henzelf en hun onderlinge verstandhouding. Ze bemerkten hoe ze tot elkaar veroordeeld zijn en hoe gebeurtenissen binnen familielijnen bewegen. De scène waarin vader en zoon samen naar foto’s kijken van een dichtersreis naar Duitsland in 1941, met hun (groot)vader, is adembenemend in beeld gebracht.
Magisch-realistisch
Dichter en essayist Ferdinand Vercnocke (1906-1989) was het literaire boegbeeld van het nationaal-socialisme in Vlaanderen. Zo pleitte hij voor volksverbonden kunst en uitte hij zijn bewondering voor de Germaanse rassentheorie. In 1944 werd hij veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf, onder meer omdat hij zijn poëzie ten dienste had gesteld van de bezetter. Na vijf jaar kwam hij vrij, twintig jaar later kreeg hij eerherstel.
Het magisch-realistische werk van Vercnocke vraagt om een lezer die op de rem wil trappen. Pas in vertraging komen de beelden en het gevoel samen. Er is nagenoeg geen actie. De ruime pagina’s bevatten nooit meer dan vier plaatjes, Vercnocke werkt met een beperkt kleurpalet, gebruikt weinig tekst. Alle handelingen lijken te verglijden, waarbij voorstellingen uit de werkelijkheid wegtrekken. Een spiegel wordt een vluchtroute, een gordijn een vlag met een hakenkruis, voorbijgangers Duitse militairen. Het geheel is opgezet uit korte hoofdstukken, die door titelpagina’s worden onderbroken.
Alles begrijpen
In het verhaal spreekt Wide zijn opa tweemaal, beide ontmoetingen vinden plaats in een trein. Vercnocke tekent die treffend: hij komt uit het lijf van de kleinzoon tevoorschijn en gaat tegenover hem zitten. Ineens zit daar de man aan wie hij nooit heeft kunnen ontkomen, ook al was hij vier toen zijn opa stierf: „Al heel mijn leven hing zijn schaduw over onze familie.”
In die gesprekken maakt Vercnocke de generaties zichtbaar. Als Wide zijn opa onbeschaamd en direct vraagt hoe je in godsnaam zoiets kon doen, antwoordt deze in de taal van 75 jaar geleden: „Herkent ge uzelf niet in mij? Wij zijn één bloed. Zo herken ik mijn volk. Zo erken ik mijn volk. Mijn genen stromen door uw aderen. De leeuw klauwt door uw zijn. Voel mijn geest en ideeën, voel mijn bloed! Voel de bodem, de kluiten aarde waaruit gij zijt ontsproten.”
Zijn oma heeft Wide ooit verzekerd dat hij later alles zou begrijpen. Zelf denkt hij heel zijn leven te jong te zijn om het echt te snappen. Met Drieman, waar eens niet de schuldvraag maar begrip centraal staat, heeft Vercnocke een krachtig en wezenlijk statement gemaakt.
In “De Standaard” van 28 februari 2020 werd aandacht besteed aan het verschijnen van de nieuwste graphic novel van mijn jongste zoon Wide Vercnocke. (Videoverslag over de boekvoorstelling hiervan onderaan dit bericht).
(Recensie & Interview door Jozefien Van Beek, foto’s: Jimmy Kets)
Een overzicht:
Binnenpagina’s “De Standaard der Letteren”
Recensie:
Oorlog, van vader op zoon
Graphic Novel. Met Drieman maakte Wide Vercnocke zijn beste boek tot nu toe. In zijn herkenbare magisch-realistische stijl duikt hij in zijn familiegeschiedenis. (Jozefien Van Beek)
‘Het universum is cyclisch’, schrijft Wide Vercnocke aan het begin van Drieman. ‘Is er iets dat omschrijft hoe omgaan met jezelf van generatie op generatie wordt doorgegeven? Hoe het voelt om door te hebben dat je deel bent van een groter geheel?’ Dat zoekt hij uit in zijn nieuwe boek: hoe worden dingen doorgegeven van vader op zoon, en kan je daaraan ontsnappen?
Het driegeslacht uit Drieman bestaat uit tekenaar Wide Vercnocke, zijn vader Bout Vercnocke, en diens vader Ferdinand Vercnocke, een dichter die collaboreerde. Over dat zwarte verleden werd in de familie niet gesproken en hoewel Wide zijn grootvader nooit heeft gekend – hij was vier jaar toen de man overleed – hing heel zijn leven ‘zijn schaduw over onze familie’.
David Lynch
Toen grootmoeder Vercnocke in 2015 overleed, begon Bout te graven in het familiearchief in een poging te achterhalen wat Ferdinand Vercnocke precies gedaan had. En terwijl de vader onderzoek deed naar het oorlogsverleden, probeerde de zoon er een boek over te maken. Vijf jaar lang worstelde hij ermee, tot hij besefte dat het boek net over die zoektocht moest gaan. Al die tijd was er intens contact tussen vader en zoon, waarbij ze niet alleen geconfronteerd werden met het verleden, maar ook met zichzelf en hun relatie tot elkaar.
In korte hoofdstukjes en in zijn herkenbare surrealistische, zinnelijke stijl toont Vercnocke hoe je een familieverleden meedraagt.
Dat bewerkte Vercnocke tot een deels autobiografisch, deels fictief verhaal. In korte hoofdstukjes en in zijn herkenbare surrealistische, zinnelijke stijl toont Vercnocke hoe je een familieverleden meedraagt. Letterlijk: uit zijn hoofdpersonage kruipen body snatchers-gewijs zijn grootvader én zijn vader.
Een rood gordijn dat associaties met David Lynch oproept, transformeert tot een vlag met hakenkruis, gewone voetgangers worden soldaten in uniform, een rustig straatbeeld vervormt tot verwoest oorlogsgebied. Vercnocke zet zijn tekeningen meesterlijk in om een donker verhaal te vertellen. Drieman is bijna dubbel zo dik als zijn andere boeken, en er staat veel meer tekst in. Waar hij in de vorige strips vooral de beelden voor zich liet spreken, heeft hij nu ook woorden nodig om zijn verhaal te vertellen.
Schuldvraag
We zien hoe Ferdinand Vercnocke in 1941 op schrijversreis gaat in Weimar, waar hij tussen naziofficieren een speech van Goebbels bijwoont. ‘Toen de opwinding was gaan liggen, daalde er een gevoel van diepe schaamte over ons neer. Ons bloed, onze vader, grootvader, onze Vlaamse dichter, schuldig aan culturele collaboratie.’
Ook de Duitse Nora Krug maakte een graphic novel waarin ze groef naar het oorlogsverleden van haar familie – haar obsessie ging zelfs zo ver dat ze tijdens de yogales haar arm niet omhoog kan houden zonder aan de Hitlergroet te denken. Maar waar Krugs Heimat (2018) vooral gaat over de schuldvraag, staat bij Wide Vercnocke een andere vraag centraal: hoe ga je ermee om, met dat enorme gewicht van het verleden? In de strip beantwoordt hij die vraag niet, maar vermoedelijk ís Drieman zijn antwoord.
‘Heb ik wel het recht om hier een verhaal van te maken?’, vroeg Vercnocke zich af. Dat heeft hij zeker, want Drieman werd een gevoelige, intrigerende en ontroerende strip. Zijn beste tot nu toe.
Vanavond om 20 uur presenteert Wide Vercnocke zijn boek in Muntpunt in Brussel, met Jeroen Olyslaegers, Shamisa Debroey en Stoomboot.
Interview:
In Drieman schrijft Wide over drie generaties Vercnocke-mannen, en hoe vader en grootvader allebei vervat zitten in de zoon. ‘Familiekroniek’ roept doorgaans adjectieven op als navelstaarderig, maar in het geval van de Vercnockes is het razend interessant: de zoon is tekenaar, de vader sjamaan met een passie voor numerologie, en de grootvader dichter met een zwart verleden.
Hoe zwart juist, dat blijkt uit zijn gedichten. Ferdinand Vercnocke (1906-1989) schreef Aan Adolf Hitler, dat begint met de verzen: ‘Kunstenaar-staatsman, Ziener, man der daad. 7 veldheer en held, mensch méér dan mensch!’ Een ode aan de Führer. ‘Dat is een gedicht uit zijn foute periode zegt Wide Vercnocke. ‘Heftige shit.
Wat heeft je grootvader precies gedaan?
“Toen zijn eerste dichtbundel begin jaren dertig verscheen, werd hij meteen een ‘rising star‘, de man die zei waar het op stond, die opkwam voor de kleine Vlaming. Al snel werd hij Vlaams-nationalist. Hij wilde vooral Vlaanderen groot maken en tijdens de oorlog hoopte hij dat de Duitsers daarbij zouden helpen. Dus ging hij publiceren in het dagblad ‘Volk en Staat’, een rechts nationalistisch medium gelieerd aan de bezetter. Door de Duitsers honing om de mond te smeren, hoopte hij met zijn boodschap mee te surfen op hun propaganda. Maar in 1943 vertrok hij met ruzie bij Volk en Staat toen hij besefte dat de Duitsers helemaal geen interesse hadden in Vlaanderen. Dat moet voor hem een serieuze opdoffer geweest zijn.”
“Na de oorlog werd hij veroordeeld voor culturele collaboratie. Hij wist dat hij opgepakt zou worden, maar hij is niet gevlucht, in tegenstelling tot vele anderen. Ik denk dat hij daar te koppig voor was. Eerst kreeg hij de doodstraf, maar die werd niet uitgevoerd. Van zijn tien jaar celstraf heeft hij er vijf uitgezeten en pas in 1964 kreeg hij zijn burgerrechten terug. Als dichter werd hij nooit meer serieus genomen, ik denk dat dat voor hem nog de grootste straf was.
“Er bestaat een geluidsfragment van een radiorubriek die hij had bij het propagandakanaal Zender Brussel– ergens wordt dat omschreven als zijn dagelijkse fascistische ochtendpraatje. Het is heel vreemd om dat te horen, zeker voor mijn vader. Hij herkent de stem met licht West-Vlaamse tongval, maar in wat hij zegt, herkent mijn pa niet de minzame man die hij heeft gekend. Kijk, dat Hitlergedicht is fucked up. Ik veroordeel zijn daden en vind het terecht dat hij in de gevangenis heeft gezeten. Maar hij was ook een goede grootvader, een echtgenoot, een vader voor zijn kinderen.”
Waarom wilde je dit boek maken?
“De oorlog is vijfenzeventig jaar geleden afgelopen, maar heeft nu nog steeds veel effect, zowel op maat schappelijk als op persoonlijk niveau. Dat heeft me doen nadenken over oorlog in het algemeen. Het is zo intens als je denkt aan alle conflicten die nu woeden in de wereld. Zelfs al raken ze snel gestabiliseerd, het is niet op een twee drie in orde. Dat trauma leeft nog generaties lang voort.
Dat maak je expliciet in je boek: het gaat over drie generaties mannen.
“Ik denk dat ik de naam Drieman voor het eerst heb opgeschreven in 2015. Ik wist dat ik over mijn familie wilde schrijven, maar ik wist niet hoe. Lang heb ik geworsteld met de toon van het boek. Heel moeilijk allemaal: mijn grootouders waren rechts, en toch heb ik veel respect voor hen. Mag ik dan over hen praten? Bovendien raak ik hiermee dingen aan die bij zo veel mensen voor zo veel miserie hebben gezorgd. Dat vind ik nog het moeilijkste. Heb ik wel het recht om er een verhaal over te maken?’
“Het verleden van mijn grootvader was een publiek geheim, maar in het gezin Vercnocke werd er amper over gesproken. We wisten wel dat hij in de gevangenis had gezeten voor culturele collaboratie, maar niet wat er precies gebeurd was. Mijn vader ging zich er pas mee bezighouden toen mijn grootmoeder in 2015 overleed – vaak krijg je pas interesse in je ouders wanneer het te laat is. Maar het was ook uit respect denk ik. Na haar overlijden heeft mijn vader zich in die geschiedenis vastgebeten.
“Toen we haar huis gingen leegmaken, vonden we het archief dat ze had bijgehouden. En toen mijn vader daarin begon te graven, had ik mijn boek: ik wist dat het moest gaan over die ontdekkingstocht. Het maakproces van Drieman is dus niet los te koppelen van zijn onderzoek.”
Toch is je boek fictie.
“Zeker. Niet onbelangrijk is dat mijn nicht Ingeborg Tibau haar masterproef schreef over onze grootvader. Als onderzoekster kreeg zij toegang tot het Krijgsarchief en het strafregister, waardoor ze een paar ontbrekende puzzelstukjes kon leggen. Ze heeft bijvoorbeeld kunnen aantonen dat hij nooit bij de SS is geweest. Maar vooral: omdat zij wetenschappelijk onderzoek deed, had ik het gevoel dat ik in mijn boek niet gebonden was aan de feiten. Ik wilde fictie schrijven, en die vrijgeleide kreeg ik dankzij haar.”
Rainbow warrior Er zit een sleutelscène in het boek waarin je vader de confrontatie aangaat met je grootvader.
‘In één van onze gesprekken vroeg ik hem: beeld je in dat je vader tegenover je zit, wat zou je dan zeggen? Wat mijn pa toen gezegd heeft, staat bijna letterlijk in het boek. Het was zo emotioneel en intiem dat ik heb getwijfeld om het te gebruiken, maar tegelijk vond ik het zo mooi en waardevol dat ik het moest doen.’
“In realiteit is dat nooit gebeurd. Soms heeft mijn pa daar wel spijt van, maar anderzijds is hij ervan overtuigd dat er geen reactie zou zijn gekomen. Terwijl zowel mijn pa als ik natuurlijk vooral wil weten of hij besefte hoe erg het was. Hij was een slimme man, een journalist, een advocaat. Hij moet toch van alles hebben. gezien? Hij was toch niet naïef?”
In ‘Drieman’ spreekt je vader over universele liefde. Hij ziet de wereld als één stam. Is dat zijn manier om zich tegen het verleden van zijn vader af te zetten?
‘In zekere zin wel. Ook in het echte leven draagt hij die boodschap uit. He loves everybody vanuit het idee: ik ga niemand veroordelen. Het was niet altijd makkelijk tussen die twee. Ik weet dat mijn grootvader hem de nagel aan zijn doodskist noemde toen mijn vader was gaan betogen. Er is wel sprake van enige daddy issues. Hij is een complexe figuur, mijn vader. Met zijn regenboogjas en zo.’
Regenboogjas?
“Hij heeft heel lang een regenboogjas gehad. De vrienden van mijn broer noemden hem de rainbow warrior. Dat wilde ik in mijn boek stoppen, dat uit zo’n serieuze man die gecollaboreerd heeft zo’n speelse mens kan komen als mijn vader.
Hoe is jouw band met je vader?
“De laatste tijd beter. Maar daarvoor heb ik wel veel met de mantel der liefde moeten bedekken. Hij is de enige ouder die ik nog heb. Als ik met hem een toffe band wil, moet ik sommige dingen in het verleden laten. En dat werkt wel. We hebben een heftige familiegeschiedenis. Maar elk huisje heeft zijn kruisje, hé. Ik wil er niet te veel over vertellen, het ligt gevoelig. In 2014 is mijn moeder overleden en ik heb nu pas het gevoel dat ik opnieuw boven water kom, dat ik het kan plaatsen. Ook de rest van de familie heeft dat verdriet een plek gegeven, en ik weet niet of ik dat opnieuw wil opentrekken.
Godin
We halen extra koffie in de keuken. Op de koelkast hangt een echo waarop het hoofdje, de armpjes en de beentjes van een kleine Vercnocke te zien zijn. “Ja, Auke is zwanger. Ik voel nu al dat mijn volgende boek daarover gaat. Het idee is: godin.”
Zo noem je haar ook in je dankwoord. Doorheen je strips is er een evolutie merkbaar: eerst bedank je haar voor veel, dan voor alles, en nu is ze een godin.
“Haha. Ik begin steeds meer te beseffen wat een positieve invloed zij heeft op mijn leven. Ze brengt structuur en zorgt ervoor dat ik niet te veel in mezelf gekeerd ben. Zij is iemand die het laat merken als ze iets niet leuk vindt, en ze dwingt mij ook om meer te babbelen. Vroeger stak ik nogal gemakkelijk mijn kop in het zand, maar zo los je niks op. Dus: godin. Dat is amper overdreven.
Tot nu toe bleven de vrouwenfiguren in mijn strips wat op de achtergrond. Nu wil ik het over hen hebben: mijn vriendin, mijn moeder. Ik zou er graag een trilogie van maken: De godin, Oermoeder en Vrucht. Vrouwen zijn gewoon fantastisch, schrijf dat maar op.”
ps: De “Rainbow Warrior” maakte ook een videoverslag van de boekvoorstelling op 28/02/2020 in Muntpunt te Brussel, met heel veel volk, dat mocht toen nog… Onstabiele camera, geluid wat minnetjes, het weze de Rainbow Warrior vergeven, gezien de emoties na 5 jaar samen onderzoek & brainstormen met Wide hierover ! 😉
(20 mei 2020, door Jurgen Boel, website “Enola.be” – cultuurjournalisitiek)
Met ‘Voor de zonden van de vaders ‘sloot Rudi Vranckx in 2018 zijn documentairereeks af rond IS(IS) en de vraag in hoeverre ook kinderen mee moeten boeten voor de daden die hun vaders (en moeders) gesteld hebben. Het is een eeuwenoud debat dat stof voor discussie blijft opleveren en bij Canvas zelfs leidde tot de reeksen Kinderen van de kolonie, Kinderen van het verzet en Kinderen van de collaboratie. Want ook de Belgische geschiedenis kent haar zogenaamde helden en slachtoffers, met waarheden uit het verleden die niet altijd de tand des tijds doorstaan en nieuwe waarden en normen die de oude verdringen.
Elke terugblik op het (nabije) verleden is hoe dan ook gedoemd om getekend te worden door een hedendaagse bril waarbij moderne, veranderende opvattingen en beperkte of vertekende informatie net zozeer hun rol spelen als de achterafkennis die voorbijgaat aan de onwetendheid en de mogelijke consequenties van beslissingen die het hic et nunc nu eenmaal kleuren. Al te gemakkelijk wordt dan ook met de vinger gewezen, morele standpunten ingenomen of verontwaardiging geuit zonder werkelijk oog te hebben voor het kluwen van feiten, ideeën, opinies en gevoelens die samen een levenspad uittekenen dat pas naderhand beoordeeld kan worden. Stellen dat wie binnen een groter systeem een enkele rol opneemt en aldus mee schuldig kan zijn aan bepaalde wandaden, blijft dan ook een gevaarlijk spel, want wie kan in dat geval nog beweren propere handen te hebben?
Het zijn geen vragen die rechtstreeks aan bod komen in Wide Vercnockes laatste strip Drieman maar toch zweven ze boven het verhaal, want Vercnocke gaat op zijn eigen unieke manier de dialoog aan met zijn overleden grootvader, Ferdinand Vercnocke. Vercnocke (1906-1989) was weliswaar afgestudeerd als advocaat, maar had toch vooral interesse in de kunstwereld en bekwaamde zich niet alleen in de schilderkunst maar ook en vooral in de literatuur. Zijn leven lang zou hij poëziebundels publiceren en schreef ook enkele romans en toneelstukken. De roep van de kunst en de pen zorgde er echter ook voor dat Vercnocke na de Duitse bezetting in 1940 steeds meer sympathiseerde met het VNV (Vlaams-Nationalistisch Verbond) en voor de nationaalsocialistische Zender Brussel en het dagblad Volk en staat werkte. Toch is het niet zozeer die literaire collaboratie op zich die centraal staat in Drieman als wel de zoektocht van Wide Vercnocke naar een man die hij nooit gekend heeft en hoe hij tot zijn beslissingen is gekomen, alsook hoeveel hij wist. Als boegbeeld van de Vlaamse literatuur en de culturele collaboratie mocht de oude Vercnocke immers reizen naar het hart van Nazi-Duitsland en zowaar vanop de eerste rijen een toespraak van Herman Goebbels bijwonen. In welke mate was Vercnocke dan ook op de hoogte van wat er zich afspeelde in Duitsland, per slot van rekening vertelde hij zelf over de Jodensterren die hij in het straatbeeld zag. Het is een vraag die tussen de drie generaties blijft hangen, al verdedigt de ingebeelde grootvader zich door te stellen dat hij louter opkwam voor het eigen volk, dat hij bereid was een stap te zetten die niemand anders nam om een Vlaamse natie te creëren en dat hij, in de steek gelaten door vriend en vijand, finaal zelfs door zijn nageslacht niet begrepen kan of wil worden.
Het is een verwijt dat blijft hangen tussen de generaties en aantoont hoe moeilijk het is om met een verleden in het reine te komen, in het bijzonder wanneer het onuitgesproken blijft. In Drieman gaat het in de eerste plaats dan ook om het onbegrip van de zoon en kleinzoon en het feit dat zij vanuit hun kennis niet de keuzes van hun voorouder kunnen begrijpen. Zelfs het feit dat de doorsneeburger nauwelijks op de hoogte was van wat er aan de hand was en zich er ook niet mee bemoeide, kan hier geen soelaas bieden want voor wie met een beladen erfenis belast is, blijft worstelen met vragen rond hoe zich te verhouden tot een biologisch verwant. In het bijzonder wanneer die ander er niet is, de ideologische kloof onpeilbaar diep lijkt en de geschiedenis zelf al haar standpunt ingenomen heeft. De enige dialoog die overblijft is die in het hoofd, maar hoe kan men tegelijk rechter, aanklager, verdediger en jury zijn?
Het is een confrontatie die weinigen wensen aan te gaan, laat staan die op een of andere manier aan de wereld te tonen. Dat Wide Vercnocke er in slaagt zijn emotioneel uitdagende en hoogst persoonlijke verhaal toch een universele toets te geven, zegt veel over Drieman. Wide Vercnockes eigenzinnige tekenstijl die sowieso geregeld speelt met de realiteit en bewust verstorende beelden oproept, is hierbij een dankbare partner. In onder meer ‘Narwal’ leidde dit tot speculaties rond het gebeuren en of zich dit werkelijk afspeelde of niet, in Drieman is het duidelijk een beeldtaal die het verhaal verder ondersteunt. En toch weet het net als in zijn andere verhalen een laag toe te voegen die een surreële emotionaliteit creëert die een realistische aanpak nooit zou kunnen evenaren. Veel meer dan een waarheid of antwoord aan te bieden, toont de strip een worsteling die over drie generaties heen zijn stempel blijft drukken, al lijkt het verhaal wel te willen aantonen dat vader en zoon Vercnocke zich finaal elk op hun manier weten ontworstelen hebben aan de erfzonde zonder tot een definitief oordeel te komen.
Met zijn vorige albums toonde Wide Vercnocke al aan dat hij een eigenzinnige stem binnen het Vlaamse strip- en verhaallandschap was. Zijn verhalen zijn zowel in hun ontwikkeling als uitwerking minimaal, maar tussen de lijnen en pennentrekken door weet hij wel een wereld op te roepen die hij zelfs in illustraties niet zichtbaar kan maken. En net zoals Olivier Schrauwen voor hem met Arsene Schrauwen (eveneens verschenen bij Bries) de erfenis van het Belgisch kolonialisme wist te schetsen, geeft Wide Vercnocke de gevolgen van de Belgische collaboratie een humaan gezicht. Net zomin als Schrauwen voor hem levert Wide Vercncoke hier geen definitief verhaal aan, maar wel een reflectie die verder gaat dan de vastgeroeste vooronderstellingen en de hoop dat de last van het verleden niet blijvend op de schouders van de nazaten zal liggen.