Je bent niet meer hier
je bent nu daar klinkt
tussen muren hier een
lied, alsof ik je nu zo
maar vergeten kan,
alsof je niet meer bent,
hier, te midden onze
clan, alsof, alsof, alsof,
alsof we nu maar stil
geruisloos moeten doen,
doen alsof, met foto’s,
beelden, kleuren die je
achterliet, en geuren,
’t enige tastbare dat
nog van je blijft, maar
’t blijft alsof, alsof je
ons nog met je mantel
vol van Liefde stilletjes
bedekken wil. Maar ik,
ik weet nu beter wel,
want net heb ik je stem
gehoord, je klonk plots
even zacht en warm,
zo zonneklaar, zoals
altijd, zoals je mij,
die ongeschonden,
ongerept, en vol, zo
vol verwachting pas
op deze wereldbol
kwam piepen, in je
twee sterke handen
nam, mij droeg, mij
zachtjes streelde , dan
fluisterde en zei: lief
kind, hier ben ik nu,
vertrouw me maar,
geloof me vrij, want
het is waar, écht waar,
wees welkom hier, en
nee, o nee, niet zwaar,
niets zwaar, ik ben
nu hier en niet meer
daar, zie je het niet,
je bent zo licht, zo
zonnehelderklaar.
(foto: Ferdinand Vercnocke, mijn vader, op het strand te Oostende, voor de Koninlijke Gaanderijen, zomer 1938, 32 jaar, blik pal naar de einder, zijn geliefde Noorden, voor zijn biografie zie: “Raratonga“)