1944-1949 Nand: Poëtisch Celdagboek

(Onderaan deze pagina de e-book versie van het ingescande celdagboek manuscript evenals een uitgetikte versie van de inhoud)

Het dagboek van Nand (geschreven tijdens zijn interneringsperiode (1944-1949) is niet te vergelijken met bv de dagboeken over die periode van Filip De Pillecyn (“Face au mur”) of Ernest Claes (“Cel 269”). Daarin beschrijven de auteurs hun leefomstandigheden tijdens hun gevangenschap en hoe ze zich daarbij voelen: een aanklacht tegen de hen in hun ogen aangedane onrechtvaardigheden.

Bij Nand niets daarvan, behalve enkele schaarse opmerkingen in de marge (“Vrieskou, geen vuur, in de duisternis, mag geen licht meer maken,…”), hier enkel creatief werk: veel poëzie vooral, en het is daaruit dat we zijn gemoedsgesteltenis kunnen vaststellen.
Vaak kiest hij dan voor historische figuren die een dergelijk lot te beurt vielen (bv Cervantes, die vijf jaar doorbracht in gevangenschap). Het creatieve werk tijdens deze periode is dus onlosmakelijk verbonden met zijn situatie op dat moment. Hoewel de gedichten ook los daarvan kunnen gelezen worden, is het toch belangrijk die dimensie in gedachten te houden bij het lezen.

Het poëtisch celdagboek is een gebonden grootboek (ontworpen om bv inkomsten en uitgaven in te noteren), A4/D4 formaat, 27x19x3cm (HxBxD). Voor- en achterzijde hebben een dikke kartonnen kaft. Rugzijde en kafthoeken versterkt met stof. Door het intensief gebruik zijn kaft een rugzijde gedeeltelijk losgekomen (en helaas helemaal door het inscannen…) De bladzijden zelf zijn gelukkig alle nog stevig ingebonden. Dit is een foto van het boek die de voorzijde toont:

De achterzijde is meer verweerd en afgesleten:

Huidige toestand van de rugzijde:

Het boek werd zowel vanaf de voorzijde als de achterzijde beschreven, dit betekent dat je het boek moet omkeren en omdraaien om vanaf de achterzijde te lezen. Zo tref je na blz. 212 de laatste bladzijde (105) van de achterzijde. Samen telt het boek dus 317 bladzijden. Slechts enkele pagina’s zijn  niet beschreven. In het geheel zijn er ongeveer 160 afzonderlijke pagina’s. Na bladzijde 212 zijn een viertal pagina’s uitgesneden. Elk katern telt 16 bladzijden.
De voorzijde bevat bijna uitsluitend poëzie. De achterzijde zijn toneelstukken, soms volledig uitgeschreven, soms slechts aanzetten.
Enkele bladzijden tonen de zorgvuldig bijgehouden boekhouding van de uitgaven en inkomsten (meestal voor de “kantien” van de gevangenis, zeer kleine bedragen). Ook het  weinige geld dat Nands vader zijn zoon toestopte werd genoteerd.

Op het tussenblad (vooraan) kon Nand er niet aan weerstaan een “statement” te maken:

+ De Onafhankelijksverklaring van de Verenigde Staten uit 1776.

+ Een citaat van Immanuel Kant:

“Als de gerechtigheid verdwijnt dan is er niets meer dat aan het leven der mensen waarde verlenen kan” Dit citaat komt uit Kants: “AA VI, Die Metaphysik der Sitten. … , Seite 332

+ Een stuk uit de redevoering van Louis Pasteur bij de viering van zijn 70ste verjaardag in de Sorbonne:

“Ne vous laissez jamais atteindre par un scepticisme desséchant. Ne vous découragez pas lorsque votre pays traverse des heures sombres. Vivez dans la paix sereine des laboratoires et des bibliothèques. Dites vous d’abord: “qu’ai je fait pour m’instruire?” et, à mesure que vous progressez: ” qu’ai je fait pour mon pays?”. Ceci jusqu’au moment où vous pourrez penser avec un immense bonheur que vous avez contribué en quelque manière au progrès et au bien de l’humanité.’

+ Daaronder tussen haakjes het zinnetje:

(voorgelezen door zijn zoon daar hij niet meer kon spreken)”.

Het is dit zinnetje dat voor mij vele jaren geleden de definitieve aansporing was om hetzelfde te doen voor mijn ouders: een stem geven aan wat anders in de plooien van de geschiedenis zou verdwijnen.

“The Celebration of Pasteur’s 70th birthday at the Sorbonne” (Commons Wikimedia)

+ Tenslotte schreef Nand daaronder nog het volgende (Nand bevond zich toen in wat nu de Gevangenis van Merksplas is):

“In de gehele mensheid maar vooral bij de jeugd van alle naties leeft een hartstochtelijk verlangen naar gemeenschap, naar waarachtige eenheid. Uit georganiseerde massa’s: kreet. Het tragische is dat het voor de grote meerderheid bijna onmogelijk is een gemeenschap te zoeken in den staat. De staat is een wezen op zichzelf, een bestuur, een bedrijfsleiding, een demon, die vreemd is aan de menselijke ziel. Cel 34   23.7.47.”

Niet alles wat in het dagboek is opgenomen werd in gevangenschap gecreëerd. Wat in inkt geschreven staat dateert zeker uit de periode 1944-1949. Dat geldt ook voor sommige ‘opmerkingen in de marge’ . Maar Nand heeft later, na thuiskomst veel gedichten herwerkt, overgetikt en een doorslag ingeplakt over de originele tekst. Meestal op zo’n manier dat je de ingekleefde stukken nog kan optillen om te lezen wat er onder staat. Sommige persoonlijke opmerkingen, vaak in rood potlood, zijn waarschijnlijk ook later toegevoegd. Het dagboek werd zo intensief gebruikt omdat Nand uit deze verzameling twee dichtbundels heeft samengesteld, allebei verschenen in 1951: “Het Eiland Antilia” en “De Gouden Helm”.

Daarnaast is het dagboek ook te beschouwen als een “Mini-Wikipedia”, met overname uit boeken over zeer uiteenlopende onderwerpen: filosofie (Oosten en Westen), wetenschap, kunst, literatuur en literatuurgeschiedenis (zowel voor kinderen als volwassenen), poëzie en poëtica, ruimtevaart, atoomtheorie, natuur (bloemen, planten, zwammen, edelstenen…), aardrijkskunde en kosmologie, wereldgeschiedenis, scheepsterminologie, woordenlijsten (ook vreemde talen, bv uit Polynesië), ontwerptekeningen (voor schilderijen later, ook voor thuismeubelen), tijdschriftartikels, foto’s, etc. De gekozen fragmenten die Nand overschrijft, soms vet onderstreept, geven inzicht over zijn visie en interesses.

Hoewel hij er nooit expliciet over vertelde, is de periode in gevangenschap hem heel zijn leven scherp voor de geest gebleven. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de keuze om zijn gedicht “Het blad / valt / van den boom” op te nemen in zijn laatste dichtbundel “De Aardse Staat” (1987), het staat op de eerste bladzijde van zijn celdagboek en werd in geen enkele andere bundel opgenomen. Hij had zijn celdagboek dus steeds ‘binnen handbereik’. 


De door Nand 317 tweezijdig beschreven en genummerde pagina’s zijn omgezet in 463 opeenvolgende ingescande bladzijden, sommige dus dubbel of driedubbel vanwege de ingekleefde verbeteringen, omdat in de digitale versie het nu eenmaal onmogelijk is om ‘het boek om te draaien’.
De verwijzing naar paginanummers hieronder betreft de ingescande versie.

De voorzijde loopt van pagina 1 tot 343, de achterzijde begint onmiddellijk daarna bij pagina 344 (met de binnenzijde van het achterzijde kaft)  en eindigt op pagina 464 (= kaft achterzijde).

Leestips eerste deel (pp. 1-343):

In het eerste deel vooral poëzie, poëtica, literatuurgeschiedenis en ook een lange boekenlijst.

+ De pagina’s 282 > 285 zijn de moeite waard, daarin de visie van Wladimir Weidlé, een Russisch-Franse literatuurhistoricus, fragmenten uit zijn boek “Les Abeilles d’Aristée”, over de rol van de kunstenaar  in de maatschappij, met als voorbeeld de dichter John Keats en de door hem geijkte term “negative capability”. De titel van Weidlés boek zal Nand niet ontgaan zijn: net zoals Aristeus gelooft hij rotsvast dat zijn creatieve werk opnieuw zou verrijzen.

+Opmerkingen in de marge’, waar Nand verwijst naar zijn leefomstandigheden en hoe hij zich daarbij voelt: zie bv. pagina’s 168, 279, 280, 289, 294 (ontvangt weigering tot vrijlating op Kerstdag 1948).

+ Opvallend: op de pagina’s 227 > 242 gebruikt Nand het dagboek als écht grootboek: hij noteert inkomsten en uitgaven, met datumverwijzing, hoofdzakelijk voor zijn verbruik in de “kantien” van de gevangenis. Het geld krijgt hij veertiendaags toegestopt van zijn vader (meestal 100/150Bfrs), telkens op bezoekdag. Nands vader was vanuit Gistel dan een dag onderweg voor een bezoekje van 20 minuten. Hoewel Nand hem dat afraadde bleef zijn vader dit 5 jaar lang doen. ..

Leestips tweede deel (pp. 344-464) = achterzijde van het dagboek In dit deel vooral (aanzetten tot) toneelstukken.

+ Op de binnenzijde van het kaft, p. 344/345 een reeks recepten voor lekkere gerechten: in gevangenschap een hulpmiddel om bij weg te dromen en te hopen op betere tijden… (enkele van die gerechten maakte hij trouwens later klaar in zijn huwelijksleven, zo herinner ik me).

+ De meest opvallende bladzijde is 431 (77 in het dagboek zelf): het is een soort “oratio pro domo”, een verdedigingsrede in twee delen die Nand waarschijnlijk op zijn proces heeft uitgesproken (eerste aanleg + beroep), vermits enkele regels uit de beschuldigingsakte worden overgenomen, bv: “het is niet waar dat ik de trouw van de burgers aan den Koning en den staat heb aan ‘t wankelen willen brengen…”.

+ Ook enkele bladzijden (met aquareltekeningen) van zwammen, edelstenen, bloemen en kruiden, zie p. 438 > 446 + Een hoofdstukje over de atoomtheorie: > p. 458/459


Gebruik toolbar onderaan:

+ bladzijde nummer – vooruit/achteruit – bij aanklikken kan je een gewenste bladzijde intikken: dat is gemakkelijk gezien het grote aantal (bijna 500!)

+ ruitjesicoon: om paginaweergave te tonen, zoals bij pdf bestand

+ +/-: vergroten of verkleinen: door vooruit of achteruit te scrollen of bij touchscreen (tablet/smartphone) met de vingers

+ gekruiste pijlen icoon: volledig scherm

+ (…) drie puntjes: weergave keuze (bv enkel blad/dubbel blad) en geluid uitzetten bij omdraaien van een bladzijde. (Om de tel niet kwijt te geraken: Nand heeft zelf een nummering aangebracht bovenaan elke bladzijde (links/rechts), zoals gezegd komt die niet overeen met de nummering van de ingescande versie die sommige bladzijden dubbel of driedubbel toont om wat verborgen is zichtbaar te maken.) 


Poëtisch Celdagboek ingescand

Manuscript:


Uitgetikte versie van het manuscript (enkel voorzijde):

Een reactie achterlaten

Ontdek meer van Womb

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder