Knack Focus 01/04/2020 / Gert Meesters
“Ferdinand Vercnocke, advocaat en dichter, werd na de Tweede Wereldoorlog veroordeeld omdat hij teksten had gepend voor ‘de meeste collaborerende publicaties’, aldus kleinzoon en stripauteur Wide Vercnocke. Toch is zijn Drieman een historische strip noch een klassieke familiegeschiedenis geworden. Dat is al van de eerste pagina’s duidelijk. In geen enkel ander boek over collaboratie zie je een hoofdstuk lang iemand onder handen genomen worden door de kapper. In geen enkele andere familiekroniek praat de hoofdpersoon met zijn gestorven grootvader terwijl ze samen in de trein zitten. Zulke bijzondere episodes vormen de essentie van Vercnockes werk: alles wordt tegelijk poëtisch en visueel wonderlijk teruggebracht tot vertraagde alledaagse handelingen. Ook als het natuurlijke conflict tussen drie generaties mannen niet alleen onderling voor vonken zorgt, maar nadrukkelijk raakvlakken heeft met de grote wereldgeschiedenis blijft Vercnocke schoonheid zoeken in routineuze handelingen. Tussendoor vraagt hij zich af hoeveel hij gemeen heeft met zijn foute grootvader en met zijn vader, die zijn eigen onderzoek naar het oorlogsverleden van opa Ferdinand voerde. Vercnockes visuele manier van vertellen uit zich in Drieman onder andere in haartooien. Aan het begin van het boek meet de Wide uit het boek zich een nieuw kapsel aan: aan de zijkanten opgeschoren, zoals het haar van zijn grootvader in oorlogstijd. In de laatste scène scheert Wide dan weer al zijn hoofdhaar eigenhandig af, een handeling die tegelijk de band met Ferdinand symbolisch doorknipt en verwijst naar de overbekende beelden van ontmenselijkte gevangenen in concentratiekampen. Bij een ander auteur zou de hele metafoor roemloos ten onder kunnen gaan door een gebrek aan subtiliteit, voor Vercnocke behoort een kappersschaar tot de basisinstrumenten om een verhaal te vertellen over de gevaren van identitair denken en de erfenis van het collaboratieverleden in hedendaags Vlaanderen.”
Drieman ****
Wide Vercnocke, Bries, 120 blz.
online bestellen via bv: Copyright Bookshop Drieman
Interview:
Hoe anders is het om na je sprookjesachtige vorige verhalen een boek te maken over het collaboratieverleden van je grootvader?
Vercnocke: “Mijn vrouw zegt dat ik eindelijk een verhaal heb gemaakt dat ze begrijpt. Het is veel rechtlijniger dan de vorige. Ik vond dat ik vanwege de ernst van het thema de dingen duidelijk moest benoemen. Zo kon ik proberen om ze te bezweren. Veel families in Vlaanderen hebben ergens wel een collaboratieverleden en dat kan tot op vandaag zijn schaduw werpen. Ik wilde weten hoe ik zelf tegenover het verleden van mijn grootvader Ferdinand stond. Tegelijk wilde ik niet te veel focussen op de geschiedkundige feiten. Mijn nicht heeft over mijn grootvader en masterscriptie geschreven. Zij heeft het dus op een wetenschappelijke manier aangepakt, maar mijn werk leent zich niet voor een accurate weergave van de historische werkelijkheid.”
Was het ook een moeilijker boek om te maken?
Vercnocke: “Ja, want deze keer ging het niet alleen over mij, maar over een moeilijke familiegeschiedenis die ik me niet zomaar durfde toe te eigenen. Ik heb een goede band met mijn vader, maar in dit boek zet ik hem nog meer met de billen bloot dan in Narwal, waarin ik hem letterlijk naakt heb getekend. Ik heb zijn verhaal in zekere in tot het mijne gemaakt. Daarbij komt nog dat over die verschrikkelijke oorlog veel geschreven is. Ik vroeg me af of ik het recht had om er iets aan toe te voegen. Ik voelde zelfs schroom om een swastikavlag te tekenen terwijl je die toch in elke Hollywoodfilm over die periode ziet.”
Waarom teken je altijd mensen die hun haar kammen of andere gewone dingen doen?
Vercnocke: “Dat hoeft te maken met de manier waarop mijn verhalen tot stand komen. Ik ga alleen op reis als mijn vrouw aandringt. Ik ben dus een huiselijk persoon en ik vind dat er veel rust uitgaat van routine. Die stimuleert ook de fantasie. Tijdens het kammen kunnen de wildste gedachten ontstaan. Ik vind dagelijkse handelingen ook visueel interessant, omdat ze de kwetsbaarheid van mensen tonen, de schoonheid in het kleine. Als je een oude persoon in een zetel ziet zitten is het toch ontroerend om je voor te stellen dat hij of zij daar elke dag in zit, Routines scheppen daarnaast een safe space, een comfortzone die ik graag nog uitvergroot in mijn werk. Dat geeft de lezer de tijd om na te denken of vrij te associëren. Ik zou nog veel redenen kunnen bedenken het komt er waarschijnlijk simpelweg op neer dat dit nu eenmaal mijn manier van vertellen is.”