Dankwoord Project “Familiegeschiedenis”

Mijn dank aan volgende personen en/of instanties die me hielpen tijdens de odyssee waar deze familiegeschiedenis toe leidde (en twee ‘wijsheidsboeken’ waar ik veel kracht en ondersteuning in vond/vind). Een volledig lijst: zie het algemene “Dankwoord” op de hoofdwebsite.

+ Nand en Sim, twee uitzonderlijke mensen die ik mijn ouders mag noemen
+ Nand, Bert en Wide, mijn drie zonen, mijn drie grootste en wonderbaarlijkste schatten, hemelse geschenken, zij weten waarom. En hun liefdevolle moeder Else, helaas overleden in 2014.
+ Walter Seys (& echtgenote Suzanne Crevits + hele familie), Ieper, neef van mijn vader, voor noodzakelijke ‘finetuning’, all round kunstenaar, onmisbaar, helaas overleden in 2022, diepste dank
+ Arlette Vercnocke en broer Fernand, Oudenburg, voor de trouwe steun
+ Julius Edward Vercnocke, Michigan USA, Pvt,  83rd Infantry Division, 329th Infantry Regiment, sneuvelde in “The Battle of the Bulge” (Slag om de Ardennen), op 12 januari 1945 te Petite-Langlire (Houffalize/Vielsalm), was toen 24 jaar, getrouwd, en één dochter, slechts 2 weken tevoren ontscheept in Normandië, gerepatrieerd en begraven in Indiana, New Albany National Cemetery, ik vond zijn (en dus ook mijn) familie, schrijnend verhaal. Op het ogenblik van Julius’ sneuvelen was Nand opgesloten in het Interneringscentrum Sint-Kruis, Brugge (waar hij het gedicht “Gedachtenis aan een overleden zuster” schreef, zie supra)
+ Cegesoma – Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij, Brussel
+ Algemeen Rijksarchief 2 – depot Joseph Cuvelier, Brussel
+ Prof. Dirk De Geest (KUL) voor de vriendschap, het moed inspreken, zijn begrip én handige wegwijzers in het labyrinth van de universitaire wereld
+ Rector Luc Sels en KUL Leuven (in het bijzonder het labo Ancient History NMBSI).
+ Prof. Marnix Beyen, UA Antwerpen, die “toevallig” vlakbij woont en een hele dag Sim ging interviewen over Nand in 1995. Hij bezorgde erg waardevolle informatie en werd een vriend. Sim noteerde dat bezoek in haar kalenderdagboek. Het viel me pas onlangs op: Marnix bezoekt Sim om haar te interviewen over Nand op 29 december 1995, met het oog op een lemma in De Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Bewging (NEVB). Maar dat is ook de verjaardag van haar kleinzoon Nand (mijn zoon), daarenboven was Nands sr. de peter van Nand jr. Tweemaal Nand dus.
Het lemma dat Marnix schreef vermeldt: “Er bestaan ook aanwijzingen dat hij (nvdr = Nand sr.) begin 1941 zou zijn toegetreden tot de SS-Vlaanderen.  Ingeborg Tibau kon dat ontkrachten in haar masterscriptie (KUL, 2019, zie infra) en Marnix vertelde mij dat hij dat nu niet meer zo zou schrijven, maar helaas: het werd sindsdien gretig opgepikt… Sim was er doodongelukkig van. In 2023 wordt dit lemma herschreven, benieuwd. 
Sims dagboeknota van 29 december 1995 (bovenaan “verj. Nand (13)”, en enige moeite met de schrijwijze van Marnix’ familienaam:



“verj. Nand (13) – telefoneer
Lotto
3u man komt voor encyclopedie van de Vlaamse Beweging Letters 
steek kachel aan
tot 5u…
Marnix Beyens (tel.nr) weet veel over pappie. Geef papieren mee o.a. brief v. pappie aan kard. Van Roey

Jef (nvdr = een jeugdvriend) telefoneerde een uur lang hij zit ook met familieproblemen”

+ de volgende historici voor hun interesse, het soms toesturen van belangrijk archiefmateriaal en noodzakelijke wegwijzers daarnaartoe: Bruno De Wever (UGent); Emmanuel Waegemans (KUL), Roel Van De Winkel (KUL), Koen Aerts (UGent/Rijksarchief), Thomas Urban (Duitsland, researcher, U Keulen), Emma Binnendijk (UVA Amsterdam), Dr. Liesbeth Vonhögen (U Maastricht), Petra Broomans (UG Groningen), Edward De Maesschalck (zijn tante was Jetje (!) Claessens)
+ Margaret Goffin, The Cory Society, England
+ Melissa Edmundson, Clemson University, England
+ Shoshanna Milgram, Dep. Of English, Virginia Polytechnic Institute and State University, USA
+ Dr. Charlotte Mitchell, University College, London, England
+ Clare Freestone, National Portrait Gallery, London, England
+ Virginia Jealous, author, Australia
+ Philippe Van Meerbeeck, documentairemaker, die me de weg wees naar de VRT-archieven (hij werkte ook samen met Maurice De Wilde)
+ Ingeborg Tibau, leerkracht Nederlands, die een Masterscriptie schreef over het proces van Nand, een onmisbare bron (KUL, Wijsbegeerte en Letteren, 2019), ze kwam ook tot de vaststelling dat één en ander in de perceptie over Nand tijdens de Tweede Wereldoorlog moet bijgesteld worden, geïnteresseerden kunnen de pdf versie toegestuurd krijgen via emailadres rombout@vercnocke.com.
+ Harmen Mesker, stichter en voorzitter van het YJing Research Center, Nederland.
+ “I Tjing  voor de 21ste Eeuw“, Han Boering, 544 blz., 2001 (5de druk 2013)
+ “Zakboekje I Tjing“, Han Boering, 144 blz., 2006
+ I Ching online (Richard Wilhelm translation)
+ De Bijbel. Uit de brontekst vertaald. Willibrordvertaling, 1995
+ Kurt Ravyts, historicus, parlementslid en zeer goed op de hoogte van de toestand in IC Sint-Kruis in 1944-1945.
+ Pieter-Jan Ardies, Watou, Maanman @ Mooncycling Studios voor zijn onovertroffen “Adobe Premiere Pro” meesterschap, support en I Tjing kennis
+ Martine Dockx, oud-collega, die – belangeloos – mij heel wat werk uit handen nam door ongeveer 250 pagina’s typoscripten in Word over te tikken, diepe buiging
+ Karel Evenepoel (°1935!) streng maar rechtvaardig spelling adviseur
+  Lorenz Gillisjans, oud-leerling van mij, die me -belangeloos- wegwijs maakte in de complexe wereld van FTP, MySQL, databases, PHP, WordPress, etc., geen vraag bleef onbeantwoord: leraar-leerling: de rollen werden omgedraaid. Dankzij Lorenz weet ik nu dat mijn websites draaien op “MariaDB” (DB = afkorting voor database), een  relationeel databasemanagementsysteem, gratis en open source (!). Wikipedia bv gebruikt die ook. Is dat geen mooie ondersteuning? Het verhaal over hoe dit systeeem aan de naam “Maria” kwam  heeft te maken met de ontwerper, de Fin Michael Widenius, dat moet je zeker eens lezen
+ Combell, Antwerpen, webhost en provider voor mijn 4 websites en 3 domeinnamen, fantastische support, 24/24, overdag, en ver buiten de werkuren is er altijd iemand om je telefonisch van antwoord  te dienen bij problemen (en in je moedertaal), ‘s nachts via mail en ‘s morgens heb je antwoord, dat is nodig omdat ik deze biografie rechtstreeks  op de website schrijf, en dan heb je een betrouwbare server en back-up nodig waar je inhoud wordt opgeslagen, niet ergens aan de andere kant van de wereld.

en aan mijn hele familie (wereldwijd) voor hun hulp,  steun en blijvend geloof in het (voort-durende) werk aan dit project. ❤️

“Drieman” in De Standaard

Voorpagina “De Standaard” 28/02/2020

In “De Standaard” van 28 februari 2020 werd aandacht besteed aan het verschijnen van de nieuwste graphic novel van mijn jongste zoon Wide Vercnocke. (Videoverslag over de boekvoorstelling hiervan onderaan dit bericht).

(Recensie & Interview door Jozefien Van Beek, foto’s: Jimmy Kets)

Een overzicht:

Binnenpagina’s “De Standaard der Letteren”

Het driegeslacht Vercnocke

Oorlog van vader op zoon

Recensie:

Oorlog, van vader op zoon

Graphic Novel. Met Drieman maakte Wide Vercnocke zijn beste boek tot nu toe. In zijn herkenbare magisch-realistische stijl duikt hij in zijn familiegeschiedenis. (Jozefien Van Beek)

‘Het universum is cyclisch’, schrijft Wide Vercnocke aan het begin van Drieman. ‘Is er iets dat omschrijft hoe omgaan met jezelf van generatie op generatie wordt doorgegeven? Hoe het voelt om door te hebben dat je deel bent van een groter geheel?’ Dat zoekt hij uit in zijn nieuwe boek: hoe worden dingen doorgegeven van vader op zoon, en kan je daaraan ontsnappen?

Het driegeslacht uit Drieman bestaat uit tekenaar Wide Vercnocke, zijn vader Bout Vercnocke, en diens vader Ferdinand Vercnocke, een dichter die collaboreerde. Over dat zwarte verleden werd in de familie niet gesproken en hoewel Wide zijn grootvader nooit heeft gekend – hij was vier jaar toen de man overleed – hing heel zijn leven ‘zijn schaduw over onze familie’.

David Lynch

Toen grootmoeder Vercnocke in 2015 overleed, begon Bout te graven in het familiearchief in een poging te achterhalen wat Ferdinand Vercnocke precies gedaan had. En terwijl de vader onderzoek deed naar het oorlogsverleden, probeerde de zoon er een boek over te maken. Vijf jaar lang worstelde hij ermee, tot hij besefte dat het boek net over die zoektocht moest gaan. Al die tijd was er intens contact tussen vader en zoon, waarbij ze niet alleen geconfronteerd werden met het verleden, maar ook met zichzelf en hun relatie tot elkaar.
In korte hoofdstukjes en in zijn herkenbare surrealistische, zinnelijke stijl toont Vercnocke hoe je een familieverleden meedraagt.
Dat bewerkte Vercnocke tot een deels autobiografisch, deels fictief verhaal. In korte hoofdstukjes en in zijn herkenbare surrealistische, zinnelijke stijl toont Vercnocke hoe je een familieverleden meedraagt. Letterlijk: uit zijn hoofdpersonage kruipen body snatchers-gewijs zijn grootvader én zijn vader.

Een rood gordijn dat associaties met David Lynch oproept, transformeert tot een vlag met hakenkruis, gewone voetgangers worden soldaten in uniform, een rustig straatbeeld vervormt tot verwoest oorlogsgebied. Vercnocke zet zijn tekeningen meesterlijk in om een donker verhaal te vertellen. Drieman is bijna dubbel zo dik als zijn andere boeken, en er staat veel meer tekst in. Waar hij in de vorige strips vooral de beelden voor zich liet spreken, heeft hij nu ook woorden nodig om zijn verhaal te vertellen.

Schuldvraag

We zien hoe Ferdinand Vercnocke in 1941 op schrijversreis gaat in Weimar, waar hij tussen naziofficieren een speech van Goebbels bijwoont. ‘Toen de opwinding was gaan liggen, daalde er een gevoel van diepe schaamte over ons neer. Ons bloed, onze vader, grootvader, onze Vlaamse dichter, schuldig aan culturele collaboratie.’

Ook de Duitse Nora Krug maakte een graphic novel waarin ze groef naar het oorlogsverleden van haar familie – haar obsessie ging zelfs zo ver dat ze tijdens de yogales haar arm niet omhoog kan houden zonder aan de Hitlergroet te denken. Maar waar Krugs Heimat (2018) vooral gaat over de schuldvraag, staat bij Wide Vercnocke een andere vraag centraal: hoe ga je ermee om, met dat enorme gewicht van het verleden? In de strip beantwoordt hij die vraag niet, maar vermoedelijk ís Drieman zijn antwoord.

‘Heb ik wel het recht om hier een verhaal van te maken?’, vroeg Vercnocke zich af. Dat heeft hij zeker, want Drieman werd een gevoelige, intrigerende en ontroerende strip. Zijn beste tot nu toe.

Vanavond om 20 uur presenteert Wide Vercnocke zijn boek in Muntpunt in Brussel, met Jeroen Olyslaegers, Shamisa Debroey en Stoomboot.


Interview:

“Het trauma van de oorlog leeft generaties lang voort”

In Drieman schrijft Wide over drie generaties Vercnocke-mannen, en hoe vader en grootvader allebei vervat zitten in de zoon. ‘Familiekroniek’ roept doorgaans adjectieven op als navelstaarderig, maar in het geval van de Vercnockes is het razend interessant: de zoon is tekenaar, de vader sjamaan met een passie voor numerologie, en de grootvader dichter met een zwart verleden.

Hoe zwart juist, dat blijkt uit zijn gedichten. Ferdinand Vercnocke (1906-1989) schreef Aan Adolf Hitler, dat begint met de verzen: ‘Kunstenaar-staatsman, Ziener, man der daad. 7 veldheer en held, mensch méér dan mensch!’ Een ode aan de Führer. ‘Dat is een gedicht uit zijn foute periode zegt Wide Vercnocke. ‘Heftige shit.

Wat heeft je grootvader precies gedaan?

“Toen zijn eerste dichtbundel begin jaren dertig verscheen, werd hij meteen een ‘rising star‘, de man die zei waar het op stond, die opkwam voor de kleine Vlaming. Al snel werd hij Vlaams-nationalist. Hij wilde vooral Vlaanderen groot maken en tijdens de oorlog hoopte hij dat de Duitsers daarbij zouden helpen. Dus ging hij publiceren in het dagblad ‘Volk en Staat’, een rechts nationalistisch medium gelieerd aan de bezetter. Door de Duitsers honing om de mond te smeren, hoopte hij met zijn boodschap mee te surfen op hun propaganda. Maar in 1943 vertrok hij met ruzie bij Volk en Staat toen hij besefte dat de Duitsers helemaal geen interesse hadden in Vlaanderen. Dat moet voor hem een serieuze opdoffer geweest zijn.”

“Na de oorlog werd hij veroordeeld voor culturele collaboratie. Hij wist dat hij opgepakt zou worden, maar hij is niet gevlucht, in tegenstelling tot vele anderen. Ik denk dat hij daar te koppig voor was. Eerst kreeg hij de doodstraf, maar die werd niet uitgevoerd. Van zijn tien jaar celstraf heeft hij er vijf uitgezeten en pas in 1964 kreeg hij zijn burgerrechten terug. Als dichter werd hij nooit meer serieus genomen, ik denk dat dat voor hem nog de grootste straf was.

“Er bestaat een geluidsfragment van een radiorubriek die hij had bij het propagandakanaal Zender Brussel – ergens wordt dat omschreven als zijn dagelijkse fascistische ochtendpraatje. Het is heel vreemd om dat te horen, zeker voor mijn vader. Hij herkent de stem met licht West-Vlaamse tongval, maar in wat hij zegt, herkent mijn pa niet de minzame man die hij heeft gekend. Kijk, dat Hitlergedicht is fucked up. Ik veroordeel zijn daden en vind het terecht dat hij in de gevangenis heeft gezeten. Maar hij was ook een goede grootvader, een echtgenoot, een vader voor zijn kinderen.”

Waarom wilde je dit boek maken?

“De oorlog is vijfenzeventig jaar geleden afgelopen, maar heeft nu nog steeds veel effect, zowel op maat schappelijk als op persoonlijk niveau. Dat heeft me doen nadenken over oorlog in het algemeen. Het is zo intens als je denkt aan alle conflicten die nu woeden in de wereld. Zelfs al raken ze snel gestabiliseerd, het is niet op een twee drie in orde. Dat trauma leeft nog generaties lang voort.

Dat maak je expliciet in je boek: het gaat over drie generaties mannen.

“Ik denk dat ik de naam Drieman voor het eerst heb opgeschreven in 2015. Ik wist dat ik over mijn familie wilde schrijven, maar ik wist niet hoe. Lang heb ik geworsteld met de toon van het boek. Heel moeilijk allemaal: mijn grootouders waren rechts, en toch heb ik veel respect voor hen. Mag ik dan over hen praten? Bovendien raak ik hiermee dingen aan die bij zo veel mensen voor zo veel miserie hebben gezorgd. Dat vind ik nog het moeilijkste. Heb ik wel het recht om er een verhaal over te maken?’

“Het verleden van mijn grootvader was een publiek geheim, maar in het gezin Vercnocke werd er amper over gesproken. We wisten wel dat hij in de gevangenis had gezeten voor culturele collaboratie, maar niet wat er precies gebeurd was. Mijn vader ging zich er pas mee bezighouden toen mijn grootmoeder in 2015 overleed – vaak krijg je pas interesse in je ouders wanneer het te laat is. Maar het was ook uit respect denk ik. Na haar overlijden heeft mijn vader zich in die geschiedenis vastgebeten.

“Toen we haar huis gingen leegmaken, vonden we het archief dat ze had bijgehouden. En toen mijn vader daarin begon te graven, had ik mijn boek: ik wist dat het moest gaan over die ontdekkingstocht. Het maakproces van Drieman is dus niet los te koppelen van zijn onderzoek.”

Toch is je boek fictie.

“Zeker. Niet onbelangrijk is dat mijn nicht Ingeborg Tibau haar masterproef schreef over onze grootvader. Als onderzoekster kreeg zij toegang tot het Krijgsarchief en het strafregister, waardoor ze een paar ontbrekende puzzelstukjes kon leggen. Ze heeft bijvoorbeeld kunnen aantonen dat hij nooit bij de SS is geweest. Maar vooral: omdat zij wetenschappelijk onderzoek deed, had ik het gevoel dat ik in mijn boek niet gebonden was aan de feiten. Ik wilde fictie schrijven, en die vrijgeleide kreeg ik dankzij haar.”

Rainbow warrior
Er zit een sleutelscène in het boek waarin je vader de confrontatie aangaat met je grootvader.

‘In één van onze gesprekken vroeg ik hem: beeld je in dat je vader tegenover je zit, wat zou je dan zeggen? Wat mijn pa toen gezegd heeft, staat bijna letterlijk in het boek. Het was zo emotioneel en intiem dat ik heb getwijfeld om het te gebruiken, maar tegelijk vond ik het zo mooi en waardevol dat ik het moest doen.’

“In realiteit is dat nooit gebeurd. Soms heeft mijn pa daar wel spijt van, maar anderzijds is hij ervan overtuigd dat er geen reactie zou zijn gekomen. Terwijl zowel mijn pa als ik natuurlijk vooral wil weten of hij besefte hoe erg het was. Hij was een slimme man, een journalist, een advocaat. Hij moet toch van alles hebben. gezien? Hij was toch niet naïef?”

In ‘Drieman’ spreekt je vader over universele liefde. Hij ziet de wereld als één stam. Is dat zijn manier om zich tegen het verleden van zijn vader af te zetten?

‘In zekere zin wel. Ook in het echte leven draagt hij die boodschap uit. He loves everybody vanuit het idee: ik ga niemand veroordelen. Het was niet altijd makkelijk tussen die twee. Ik weet dat mijn grootvader hem de nagel aan zijn doodskist noemde toen mijn vader was gaan betogen. Er is wel sprake van enige daddy issues. Hij is een complexe figuur, mijn vader. Met zijn regenboogjas en zo.’

Regenboogjas?

“Hij heeft heel lang een regenboogjas gehad. De vrienden van mijn broer noemden hem de rainbow warrior. Dat wilde ik in mijn boek stoppen, dat uit zo’n serieuze man die gecollaboreerd heeft zo’n speelse mens kan komen als mijn vader.

Hoe is jouw band met je vader?

“De laatste tijd beter. Maar daarvoor heb ik wel veel met de mantel der liefde moeten bedekken. Hij is de enige ouder die ik nog heb. Als ik met hem een toffe band wil, moet ik sommige dingen in het verleden laten. En dat werkt wel. We hebben een heftige familiegeschiedenis. Maar elk huisje heeft zijn kruisje, hé. Ik wil er niet te veel over vertellen, het ligt gevoelig. In 2014 is mijn moeder overleden en ik heb nu pas het gevoel dat ik opnieuw boven water kom, dat ik het kan plaatsen. Ook de rest van de familie heeft dat verdriet een plek gegeven, en ik weet niet of ik dat opnieuw wil opentrekken.

Godin

We halen extra koffie in de keuken. Op de koelkast hangt een echo waarop het hoofdje, de armpjes en de beentjes van een kleine Vercnocke te zien zijn. “Ja, Auke is zwanger. Ik voel nu al dat mijn volgende boek daarover gaat. Het idee is: godin.”

Zo noem je haar ook in je dankwoord. Doorheen je strips is er een evolutie merkbaar: eerst bedank je haar voor veel, dan voor alles, en nu is ze een godin.

“Haha. Ik begin steeds meer te beseffen wat een positieve invloed zij heeft op mijn leven. Ze brengt structuur en zorgt ervoor dat ik niet te veel in mezelf gekeerd ben. Zij is iemand die het laat merken als ze iets niet leuk vindt, en ze dwingt mij ook om meer te babbelen. Vroeger stak ik nogal gemakkelijk mijn kop in het zand, maar zo los je niks op. Dus: godin. Dat is amper overdreven.

Tot nu toe bleven de vrouwenfiguren in mijn strips wat op de achtergrond. Nu wil ik het over hen hebben: mijn vriendin, mijn moeder. Ik zou er graag een trilogie van maken: De godin, Oermoeder en Vrucht. Vrouwen zijn gewoon fantastisch, schrijf dat maar op.”


ps: De “Rainbow Warrior” maakte ook een videoverslag van de boekvoorstelling op 28/02/2020 in Muntpunt te Brussel, met heel veel volk, dat mocht toen nog… Onstabiele camera, geluid wat minnetjes, het weze de Rainbow Warrior vergeven, gezien de emoties na 5 jaar samen onderzoek & brainstormen met Wide hierover ! 😉

rainbow

Pale Blue Dot

In his speech at Cornell University (October 13th, 1994) Carl Sagan (1934-1996) left us his immoral thoughts  on looking at the picture of Earth “Voyager 1 Space Probe” sent back to us in 1990 at a distance of 6 billion kilometres. They are still so true today, almost 25 years later…
The picture became known as “The Pale Blue Dot“:

“From this distant vantage point, the Earth might not seem of particular interest. But for us, it’s different. Consider again that dot. That’s here. That’s home. That’s us. On it everyone you love, everyone you know, everyone you ever heard of, every human being who ever was, lived out their lives. The aggregate of our joy and suffering, thousands of confident religions, ideologies, and economic doctrines, every hunter and forager, every hero and coward, every creator and destroyer of civilization, every king and peasant, every young couple in love, every mother and father, hopeful child, inventor and explorer, every teacher of morals, every corrupt politician, every “superstar,” every “supreme leader,” every saint and sinner in the history of our species lived there–on a mote of dust suspended in a sunbeam.
The Earth is a very small stage in a vast cosmic arena. Think of the rivers of blood spilled by all those generals and emperors so that, in glory and triumph, they could become the momentary masters of a fraction of a dot. Think of the endless cruelties visited by the inhabitants of one corner of this pixel on the scarcely distinguishable inhabitants of some other corner, how frequent their misunderstandings, how eager they are to kill one another, how fervent their hatreds.
Our posturings, our imagined self-importance, the delusion that we have some privileged position in the Universe, are challenged by this point of pale light. Our planet is a lonely speck in the great enveloping cosmic dark. In our obscurity, in all this vastness, there is no hint that help will come from elsewhere to save us from ourselves.
The Earth is the only world known so far to harbor life. There is nowhere else, at least in the near future, to which our species could migrate. Visit, yes. Settle, not yet. Like it or not, for the moment the Earth is where we make our stand.
It has been said that astronomy is a humbling and character-building experience. There is perhaps no better demonstration of the folly of human conceits than this distant image of our tiny world. To me, it underscores our responsibility to deal more kindly with one another, and to preserve and cherish the pale blue dot, the only home we’ve ever known.”

Adagio Sostenuto

#AdagioSostenu Op de bank van Fleur, herfst, rust, ademen, verlangen… er ‘gebeurt’ weinig, en toch méér dan voldoende (Adagio Sostenuto, Sergei Rachmaninoff, uit  zijn 2de pianocnocerto, Eric Carmen in 1975 gebruikte een melodielijn voor zijn hit “All By Myself).
Beelden opgenomen op woensdag 24 oktober, Ymeriaplein, Wijgmaal.

Loodlijn

(I.M. Fleur, 2002~2017)

Mag ik wat bij jou vertoeven,
nog ietwat schuchter, zijdelings?
Ik kijk de bloemen aan die al
aan het verwelken gaan maar
toch nog aanliggen bij jou,
de afstand tussen ons wordt
overbrugd door een plataan,
hij spreidt zijn armen uit naar
jou maar raakt je niet, hij reikt,
hij neigt, een onbestemd
verlangen, een hunkering naar
wat zou kunnen zijn,
bezoekers lopen langs,
een grootvader
met kleindochters
die al hun schooltassen
ontschouderen, ook hij
buigt naar je toe en spreekt
je naam en leeftijd uit,
je komt tot leven, even,
je rustplaats ligt pal
op de loodlijn die
de kinderen huiswaarts voert,
en daar een grootmoeder
die kleindochter naar opvang
duwt, wijst hemelhoog:
daar: zie je?
Het is een af en aan dit uur,
het leven gaat zijn gang,
een lieve lust, zo zal het
altijd zijn, maar nooit meer
zoals het zou moeten,
er is enkel dit vertoeven
in wat is
onder een bladerdak van hoop,
in wat onaf lijkt maar toch
zo volledig,
hoe zou het anders kunnen
zijn?

Wijgmaal, Ymeriaplein, 12 juni 2018, 16:05

Archiefonderzoek. Oproep aan de politiek.

Acht jaar geleden (2015) ben ik begonnen met het levensverhaal van mijn ouders te documenteren nadat moeder overleden was. Ik ontfermde me over het familiearchief dat ze zorgvuldig had bijgehouden en geordend.
Al gauw kwam ik tot de vaststelling dat het absoluut nodig was het strafdossier van mijn vader, Ferdinand Vercnocke, te kunnen inkijken. Bij de bevrijding van België, september 1944, werd hij aangehouden.
MAAR…
Ondanks aanschrijven van de Procureurs-generaal (2x !), (toen) Minister van Justitie Koen Geens en vele, vele historici (o.a. Bruno De Wever, Marnix Beyen, Koen Aerts, Nico Wouters etc.) krijg ik geen toegang tot het Krijgsdossier van mijn vader, zogezegd om “privacy redenen” omdat hij veroordeeld werd in het proces van het dagblad “Volk en Staat”, en dus staan in zijn dossier de namen van nog een 30-tal betrokkenen. Dit is dus België. Dit is 2022. We zijn nu bijna 80 (!) jaar later, ik ken geen enkel ander land waar een dergelijk slot op het oorlogsverleden is geplaatst. Wat heeft men te verbergen?

Het ergert me mateloos dat gelijk welke gecertificeerde journalist, onderzoeker, wetenschapper of student die ik van haar nog pluim ken zonder probleem in dat strafdossier van vader kan snuffelen, en zo met een vergrootglas zijn ziel kan peilen, en dus ook een beetje de mijne.
Ik weet het: het overkomt vele families, en ja, die opening kan enkel via de politiek gebeuren. Toch ken ik “gewone” mensen die wél toegang krijgen, dat gebeurt dan via omwegen en hand en spandiensten, of 100 keer aandringen, dan volgt een toegeving, “om er vanaf te zijn”.

Het schizofrene van deze situatie is dat ik wél het Krijgsdossier van mijn moeder mocht inkijken, een heel dun mapje en een mager dossier. Toch staan daar o.a. enkele getuigenissen in van “derden”, plots was privacy dus geen probleem meer.
Het is alsof de Procureur-generaal wou zeggen: kijk, je krijgt toch “iets”, we zijn geen onmensen.

Dankzij de Masterscriptie over het proces van mijn vader weet ik nu dat zijn dossier drie dikke archiefdozen in beslag neemt. Parcival en de Graal…

Daarom politici: doe uw werk, en om President Ronald Reagan te parafraseren: “Dear politicians, open up those files!” .


Mein Leben ist wie leise See – Rainer Maria Rilke (1897)

Mein Leben ist wie leise See:
Wohnt in den Uferhäusern das Weh,
wagt sich nicht aus den Höfen.
Nur manchmal zittert ein Nahn und Fliehn:
aufgestörte Wünsche ziehn
darüber wie silberne Möwen.

Und dann ist alles wieder still…
Und weißt du was mein Leben will,
hast du es schon verstanden?
Wie eine Welle im Morgenmeer
will es, rauschend und muschelschwer,
an deiner Seele landen.

(Rainer Maria Rilke)

Raratonga: aanzet tot film/docu scenario

Synopsis 1906-1965

In de voetsporen van Nand en Sim, een familiegeschiedenis.

Titel: (Website:) RARATONGA / De Zingende Ziel der Dingen

(“Raratonga” is de titel van een liefdesgedicht van Nand)

Voorstel voor Film / documentaire > Mogelijke beeldkernen (“F” = originele filmbeelden met protagonisten beschikbaar)
Alle beeldkernen te raadplegen via de Sitemap.

I. “Twee wegen” (1906-1950)

I.1. Nand 1906-1950

1906-1939
Varia
1906 Geboorte (Oostende), ‘s nachts, sneeuwstorm
1914-1919 Vlucht naar en verblijf in Engeland (wegens WOI), vader, die zeeloods was, helpt geallieerde vloot naar Zeebrugge, 1914 (“Attack on Zeebrugge”), Nand is primus in de Engelse lagere school (Aylesbury)
1919-1924 Humaniora OLV College Oostende, actief in studentenbeweging AKVS, Sint-Pietersgilde, Joe English, strijd met katholieke bisschoppen
1920 Broer emigreert naar USA, San-Francisco / gezin, 3 kinderen / marconist / radio-operator in koopvaardij tussen Noord- en Zuid-Amerika, afstammelingen wonen nog steeds daar
1925-1931 KUL Germaanse Filologie & Rechten, actief in studentenbeweging (praeses KVHV), lid IJzerbedevaartcomité
1932 Overlijden oudste zus (29), ongehuwd, kinderloos
1932 Militaire dienst in Beverlo
1935 Publicatie 1ste dichtbundel “Zeeland”, wordt goed ontvangen en wordt een “Bekende Vlaming”‘
1938 IJzerbedevaart, Nand wordt gefilmd “F”
1939 Overlijden jongere zus (30) bij geboorte 2de zoon (op 21 juli!)

1939-1950
1939-1940 Mobilisatie (als sergeant), 3de Linie Regiment, Gent, Paal, Albertkanaal / 18daagse veldtocht, incidentrijke terugtocht / Krijgsgevangen
1939 Afgebroken verloving
1940 gezin verhuist van Oostende naar Gistel, het huis in Oostende was beschadigd door Duits bombardement
1940-1943 Medewerker krant “Volk en Staat” (collaboratiekrant), Nand huurt een appartement in Elsene
1940 Kunstenaarsreis naar Duitsland olv Albert Servaes, schrijft een huldegedicht gericht aan Hitler, pleit daarin voor een federale staat België met Vlaanderen als zelfstandige deelstaat, wordt daarop zwaar afgerekend op zijn proces en dit gedicht zal voor altijd voor hem een stigma blijven
1941-1943 Zender Brussel Flageyplein (= door Duitsers bezette Belgische radiozender NIR) , “ochtendpraatjes” (enkele geluidsfragmenten beschikbaar)
1941 3-weekse Dichtersreis door Duitsland, aansluitend Dichtercongres Weimar “F” (met Filip De Pillecyn) (vlakbij Concentratie kamp KZ Buchenwald)
1942 Deelname Jeugdcongres Wenen “F” (met Filip De Pillecyn, Jetje Claessens/DMS en Remi Piryns, grootvader van Piet en Freya)
1943 reis naar Katyn (Rusland): massagraven “F” (met Filip De Pillecyn), controverse over daderschap van de slachtpartij (nog steeds, cfr. oorlog in Oekraïne), ook deze reis zal Nand op zijn proces erg kwalijk worden genomen, hoewel de latere, ware toedracht hem gelijk gaf
1943 schrijft scenario voor Vlaamse film “Vlaanderen te weer!” (audio interview beschikbaar)
1943 december: neemt ontslag uit alle functies wegens Duitse ‘pesterijen’ en keert terug naar Gistel (wordt als verzachtende omstandigheid aanvaard en genotuleerd op proces)
1944 Angst moeder voor torpedering oudste zoon, radio-operator op wereldzeeën (tussen Noord- en Zuid-Amerika, op schepen van de  United Fruit Company) geen nieuws…
1944-1949 Bevrijding Gistel / Internering & gevangenissen, o.a. met een jonge Ivo Michiels / Dagboek /Proces / Gecensureerde brief, later ontcijferd in labo met infrarood spectometrie
1945 “Battle of the Bulge” (Slag om de Ardennen) > familielid Julius Vercnocke (24) US Marines: KIA in Houffalize vier weken na aankomst in België, tezamen met 25 medesoldaten, laat vrouw en dochter na
1948 Dankzij persoonlijk bezoek en tussenkomst van kamervoorzitter Frans Van Cauwelaert (CVP) overplaatsing naar “menselijkere” gevangenis van Merksplas

I.2. Sim 1919-1950

1919-1939
Varia
1919 Geboorte Sint-Joris-Winge (bij Leuven)
1931-1939 Internaat/ Regentaat / Normaalschooljaren

1939-1950
1939 Afstuderen Regentaat als “Letterkundig Regentes”
1939 Publicatie dichtbundel “De Dagtocht”
1940 Eerste lesopdrachten
1940 Duitse inval in geboortedorp
1941 Lid Dietsche Meisjesscharen DMS / vriendschap met Jetje Claessens, leidster DMS, korte onbewuste ontmoeting met Nand in Leuvens stadspark
1941 Begeleiding ‘Kinderlandverschickung’ naar Duitsland
1942-1944 Lerares Hasselt (zonen hospita in verzet, interview met haar kleinzoon in 2019 “F“)
1944 Drama (razzia) in Meensel-Kiezegem / familielid afgevoerd naar KZ Neuengamme, overlijdt er na enkele maanden
1944-1947 Bevrijding Leuven /Internering / Dagboek / Proces / gecensureerde brief
1945 Familie verlaat Sint-Joris-Winge wegens bedreigingen (straatrepressie, zus wordt mishandeld) en verhuist naar Schaarbeek
1946-1950 Reizend handelsvertegenwoordigster (1ste rijbewijs), vertaalster, redactiesecretaresse literair tijdschrift “Nieuw Gewas”, vergaderingen bij Sim thuis in Schaarbeek, Sim speelt ook toneel en treedt op als zangeres

II. “Het Liefdesjaar”

1950-1951

1950
Ontmoeting Tuinfeest Villa Kriekenberg Sint-Martens-Latem (5 augustus)
> Nand reist naar Deurle met trein, Sim met haar VW-kever en broer
> tafelen / orkest / dans
> wandeling langs de Leie in late avond
> intieme kus

1950-1951
Liefdesbriefwisseling en verlovingstijd (bijna verbroken) Uitjes / Vakanties aan zee, gedicht Nand “Raratonga” (een eiland in de Stille Zuidzee) wordt het motto van de relatie
1951: 2 maanden voor huwelijk: overlijden in USA broer Nand (49)
1951 Op vraag van Nand geeft Sim haar “carrière” als zangeres en toneelspeelster op, ze stopt ook met schrijven (er was een 2de dichtbundel in voorbereiding, ze zal het schrijven pas opnieuw opnemen na overlijden Nand in 1989)
1951 Huurhuis gevonden in Weerde (tot spijt van Nand: in binnenland, vér van zee…)
1951 Huwelijk
1951 9 dagen na huwelijk: overlijden vader Sim (65)
1952 9 maanden na huwelijk: overlijden moeder Nand (71)

III Epiloog – Eerste huwelijksjaren, een moeilijke tijd

1951-1965

1951-1953
> Sim doorkruist Vlaanderen in VW-Kever als handelsvertegenwoordigster (Provincies Antwerpen en Limburg) (koekjesverkoop), is enige kostwinner, werkt lange dagen
> Nand alleen thuis tracht van zijn kunst te leven: poëzie & schilderkunst (burgerrechten kwijt wegens veroordeling, geen inkomen), verdwijnt uit de actualiteit en wordt genegeerd, verbittering hierover
> publiceert 2 dichtbundels met poëzie geschreven in gevangenschap
> werken in tuin en serre (druiven)

1953-1965
> vader Nand steekt regelmatige centje toe, huishoudster treedt in dienst en woont in
> 1953 geboorte dochter
> 1955 geboorte zoon “F” (filmcamera 8mm ten geschenke) net voor geboorte belandt Sim in gracht met VW-Kever
> 1956 bezoek sociale inspectie (wegens veroordelingen) slecht rapport voor Nand “want doet niet genoeg zijn best”: “manque de réalisme,  refuse d’envisager une solution raisonnable qui consisterait à soulager son épouse en acceptant un travail rémunérateur”…
> kinderen groeien (gefilmd) op “F”
> kinderen vaak tijdens de week bij familie Sim in Schaarbeek en enkel in weekends thuis, cfr. rapport sociale inspectie. “F”
> kinderen genieten van boogschietwedstrijden met oom (broer van Sim) in Schaarbeek “F”
> 1956-1960 iedere zomer vakantie aan zee /  Nand wandelt veel en trekt steeds naar Zwin (Knokke) “F”
> 1960 overlijden vader Nand (80) (woonde al 2 jaar in bij het gezin in Weerde, kocht televisie, één van de eerste)
> 1961 Sim vindt een vaste baan in het onderwijs (F)
> 1964 Nand: Eerherstel & krijgt burgerrechten terug, gaat ondertussen werken tot pensionering in duf kantoor in Brussel in filmlabo, schrijft ondertitels voor televisie, werkt dus opnieuw voor BRT (oud-NIR, cfr Zender Brussel Flageyplein, de cirkel is rond), nieuwe dichtbundels, schildert veel, enkele tentoonstellingen
> 1964 Nand: schrijft Memoires over periode 1939-1949
> 1965 overlijden moeder Sim (77)
> 1965 schok : broer Sim introduceert Duitse verloofde, huwelijk volgt “F”, spanningen in de familie

(van 1955 tot 1995 filmmateriaal (8mm/gedigitaliseerd) over gezin)

1959-1984 Sim als leerkracht

Na een tiental jaren als handelsvertegenwoordigster (1948-1959, zie deze pagina) vond Sim opnieuw werk als leerkracht (ze had al lesgegeven als beginnend leerkracht tijdens de oorlogsjaren, zie infra).

Op de pagina “Getuigenissen over Sim” zijn in het uitklapmenu verschillende interviews verzameld met collega’s en oud-leerlingen over haar jaren als leerkracht.

Uit het overzicht van haar dienstjaren blijkt dat haar eerste naoorlogse lesopdracht een interim was in de rijksmiddelbare school van Oudergem RMS (Brussel) vanaf 9 maart 1959.
Het was het begin van een hele odyssee van 12, meestal zeer korte, interims (soms niet meer dan een week) in verschillende scholen tijdens de periode 1959-1961 (in Sims handschrift), alle in het Rijksonderwijs (“RMS” = Rijksmiddelbare School):

De dienstjaren vermelden ook de 4 scholen tijdens de oorlogsjaren 1940-1944 waar Sim lesgaf: Menen, Vilvoorde, Mechelen en Hasselt. Telkens lange verplaatsingen. In Menen en Hasselt verbleef Sim toen op kamers  (zie verder).

Pas in 1961 kwam ze terecht in de school waar ze zou lesgeven tot haar pensionering en waar ze ook benoemd werd: het Maria-Assumptalyceum te Laken.

De beslissingen tot aanstelling voor de vele interims gebeurden steeds per telegram (alle zijn bewaard) en werden verstuurd door A. Meys, die toen directeur was bij het bestuur van ‘het middelbaar en normaalonderwijs’.” . Een voorbeeld van zo’n telegram (gericht aan “Vercnacke-Wolfs”!) toont dat Sim ad interim werd aangesteld te… Blankenberge, op zo’n 130 km van haar woonplaats (Weerde) – met verkeerd gespelde familienaam! Gelukkig heeft Sim dit kunnen afwimpelen (ze schreef erbij: “Geweigerd”).

En soms moest zo’n interim “onmiddellijk”… :

De naoorlogse loopbaan van Sim in het onderwijs verliep in het begin hortend en stotend, in het archief zijn talloze briefwisselingen bewaard aan bekende en minder bekende personen tot voorspraak om haar toch een betrekking te bezorgen. Zowel Nand als Sim deden beroep op hun (meestal vooroorlogse) contacten om “een goed woordje” te doen. Gezien hun verleden was dit voor hen begrijpelijk, de onzekerheid over een inkomen legde een grote druk op het gezin. Daarenboven moest nog een schuld afbetaald worden aan de Belgische Staat omwille van hun veroordeling (zie opmerking ‘sequester’ onderaan deze pagina).

Een selectie als voorbeeld.

Haar eerste aanstelling in maart 1959 te Oudergem kwam er o.a. na een schrijven aan Gaston Eyskens, toen Eerste Minister, die beloofde voor haar een goed woordje te doen, deze brief van hem is gericht aan R. Lambert. Dat was een oom van Sim, directeur van het Leuvense Kerkhof en later stadsgids van Leuven. Hij was een zoon van een zus van Sims moeder en kende Eyskens persoonlijk (zie de pagina “Interview met Sim over familie“):

Eerste brief van 23 maart 1959:

“Waarde Heer, Ik houd eraan U te laten weten dat ik niet heb nagelaten de zeer welwillende aandacht van de Heer Minister van Openbaar Onderwijs te vestigen op het geval van Mevr. Vercnocke-Wolfs. Ik hoop dat mijn tussenkomst zal mogen bijdragen tot het bijdragen van een goede uitslag en zal U ten gepasten tijde kennis geven van het nieuws dat ik omtrent deze zaak zal mogen vernemen. Met hoogachting (handtekening).”

Een jaar later, op 20 januari 1960,  volgt een tweede brief van Eyskens, ditmaal gericht aan Sim zelf:

“Mevrouw, Ik ontving goed uw brief van 15 januari jl. waarbij U om mijn steun verzoekt in verband met  uw kandidatuur voor de openstaande plaats van letterkundig regentes in de Rijksmiddelbare school te Oudergem. Ingaande op uw verzoek heb ik niet nagelaten andermaal de gans bijzondere aandacht van de Heer Minister van Openbaar Onderwijs op uw geval te vestigen. Ik heb tevens bij mijn Collega aangedrongen op de mogelijkheid om U in de bedoelde betrekking te benoemen met bijzondere welwillendheid zou worden onderzocht. Ik zal er verder zorg voor dragen U op de hoogte te houden van het gevolg dat aan mijn nieuwe interventie zal worden gegeven. Hoogachten (handtekening).”

In deze tweede brief, gedateerd op 20 januari 1960, verwijst Eyskens naar de school in Oudergem, hoewel uit Sims zelfgeschreven nota met “Dienstjaren” (zie hierboven) blijkt dat ze daar lesgaf van 9 maart 1959 tot 21 maart 1959. Misschien een wens van Sim om daar definitief aangesteld te worden?

Een bijkomend probleem was Sim haar diploma, dat ze behaalde via het ‘vrije’ (dus katholieke) net. Dat bemoeilijkte de zaken soms. Hier een brief van Nand aan Joseph Custers, die toen minister van Volksgezondheid en Gezin was (CVP) in de regering Lefèvre van 1961 tot 1965. Nand spreekt hem aan als “Achtbare  Vriend”, omdat hij hem nog kende uit zijn Leuvense studententijd. Custers was na de oorlog ook getroffen door de repressie (zie de link op zijn naam). Blijkbaar was het niet de eerste keer dat Nand op hem een beroep deed, getuige: “Mag ik (…) nogmaals…”, want hij had zijn studiegenoot ook al te hulp geroepen wegens de gevolgen van zijn gevangenschap:

“Excellentie, Achtbare Vriend, Mag ik, onze vroegere vriendschapsbanden inroepend, nogmaals uw bereidwilligheid een beroep doen. Ditmaan is het niet voor mij persoonlijk, mijn zaak zit in een (juridisch) slop, (de commissie voor het sekwester heeft toch eindelijk mijn geval tot zich getrokken). Het geldt ditmaal mijn vrouw, die als regentes een aanstelling poogt te krijgen in het officieel onderwijs. Zij wordt rijkelijk met interims bedacht, waar zij zich met werkelijk schitterende referenties van kwijt (zie bijlagen)… maar zij heeft een “vrij” diploma. Nu staan toch de zaken zo dat zij op het kabinet van Onderwijs een kans zou hebben om te Grimbergen aangesteld te worden, als aldaar een aanbevelingsschrijven toekwam van een Kath. Minister die niet de Heer Van Elslande mag zijn. Zo werd ons van bevoegde zijde bericht.
Wij hopen ten zeerste dat U dat (sic) een dergelijk gebaar U mogelijk zal zijn. Na al die jaren begint dat getroffen zijn zwaar te wegen. Mocht U verdere inlichtingen nodig achten, dan zij wij gaarne bereid op een door U te bepalen uur persoonlijk te woord te staan (sic). Met de verzekering van onze bijzondere achting; F.V.”

Deze brief dateert van 24 september 1961. Uit Sims “Dienstjaren” hierboven blijkt dat ze haar 16de (!) en laatste interim bekwam in Grimbergen, van 4 tot 14 september 1961. Nand schreef deze brief dus na de beëindiging van deze lesopdracht, in de hoop een “aanstelling” te bekomen. Bedoeld wordt: een vaste aanstelling die zou kunnen leiden tot een benoeming (zie ook de verwijzing hiernaar in de tweede brief van Gaston Eyskens).
Verder heeft Nand het over minister Van Elslande, die was toen minister van Cultuur en adjunct voor Nationale Opvoeding. Nand had blijkbaar de raad gekregen van niet rechtstreeks via hem te gaan.

Custers antwoordde Nand dat hij het verzoek had doorgespeeld naar zijn collega Victor Larock, in dezelfde regering Minister Van Onderwijs (socialistisch, en actief in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog…). Hij antwoordt zeer vriendelijk.
De twee brieven samengevoegd:

Antwoord Custers:

“In gevolge mijn aanbeveling bij mijn Collega, de Heer Minister van Nationale Opvoeding en Kultuur, van uw echtgenote, die zich kandidaat stelt voor een betrekking bij het Rijksonderwijs, mocht ik bijgaand voorlopig antwoord ontvangen. Ik wens er U goede ontvangst van en laat niet na U verder te berichten zo me enig nieuws toekomt. Hoogachten, Uw dw. (handtekening).”

Het antwoord van minister Larock aan ‘collega’ Custers:

“Waarde Collega, Betreft: Mevrouw Simone Vercnocke-Wolfs, die een betrekking van regentes letterkunde in het Rijksonderwijs solliciteert. Ik bericht U de goede ontvangst van uw aanbeveling en zal niet nalaten ervoor te waken dat de titels en de verdiensten van de door U gesteunde kandidate met bijzondere aandacht worden onderzocht. Inmiddels verblijf ik, waarde Collega, Uw dienstwillige (handtekening).”

Op 17 oktober 1961 vond Sim werk in de school waar ze tot aan haar pensioen in 1984 zou blijven lesgeven: het Maria-Assumptalyceum te Laken, zoals blijkt uit dit document van 1 september 1963 “Overeenkomst voor een gewone loopbaan”:

Haar vaste benoeming op deze school volgde op 1 september 1964, toevallig het jaar waarin Nand eerherstel kreeg…

In 1984 ging Sim met pensioen. Om haar pensioendossier in orde te krijgen moest ze alle scholen waar ze ooit les had gegeven aanschrijven om officiële bewijzen daarvan te verzamelen (ook de scholen tijdens de oorlogsjaren). Een hele klus, het kostte haar maanden. Zelfs de pensioendienst (Brussel, Zuidertoren) raakte soms het spoor bijster. In het archief getuigen de vele brieven en getuigschriften van dit intensieve zoeken, dat een ware calvarietocht werd voor Sim. Zelfs tot na haar pensionering: want aanvankelijk bleek dat het bedrag dat haar werd uitbetaald niet overeenstemde met de geleverde prestaties.
Tevens wordt duidelijk dat Sim gedurende haar hele loopbaan (en bij uitbreiding: haar hele leven!) elk belangrijk officieel document bijhield en netjes chronologisch ordende, wat haar vaak hielp bij betwistingen.

Getuigenissen over haar loopbaan van collega’s en oud-leerlingen zijn verzameld op deze pagina.

Hieronder beeldimpressies over haar loopbaan als leerkracht.


Foto- en filmgalerij:

Scholen tijdens oorlogsjaren 1940-1944 (zie “Dienstjaren” hierboven)

1940, 10 april: Telegram dat Sims eerste aanstelling als leerkracht bevestigt in de “Rijksmiddelbare jongenschool Meenen”, enkele weken later bezette Duitsland België en moest ze hals over kop naar huis, per trein, tegen de stroom in van vluchtelingen… (zie de pagina “Mei 1940: Het Dorp aan de Wingerbeek – de Duitse inval“).

1940: Sims klaslokaal in Menen:

1942-1944 RMS Hasselt: Sim verblijft er op kamers. Op de foto voor een bord met muzieklijnen: Sim speelde ook piano, zong en kon muziek partituren lezen. Sim vertelt hier over de gunstige getuigenverklaring van haar huisbazin en haar twee zonen die aangesloten waren bij het verzet.
Het was Filip De Pillecyn die, in 1941 benoemd als algemeen bestuurder onderwijs, in 1942 zijn fiat gaf over deze aanstelling. Zie hierover: “Sim en Filip De Pillecyn“.

1943-1944 RMS Hasselt: inspectierapport Sim

Maria Assumptalyceum 1961-1984

1962 Sim zittend rechts:

1963, 8 juni: Eerste steenlegging van het nieuwe schoolgebouw, Sim met hoed:

1964 Sim in de klas (er was geen uniform maar de meisjes moesten wel allen dezelfde nylon schort dragen). Sim gaf toen Nederlands: sommige leerlingen hebben het boek geopend op een pagina met een foto van Ernest Claes. Er hangen ook foto’s op van auteurs, maar te onduidelijk om te onderscheiden (midden links: Stijn Streuvels? Guido Gezelle?). Prominent in de hoek een “Gatenplant” (Monsterosa Deliciosa), Sim had er thuis ook enkele. Aan de muur twee schilderijen van Nand (links een polderlandschap) en twee koperen schotels die Sim nog bewaarde uit het ouderlijk huis te Sint-Joris-Winge en haar zeer dierbaar waren (zie onder deze foto):

De twee koperen schotels (nog steeds in familiebezit), motto’s van Sim: “Een gullen lach / Voor elken dag”, “Vroeg begonnen / Veel gewonnen” (met een zaaiende landbouwer):

 

1965: Film 8mm, 5 min. (zonder geluid, camera: Sim): leerlingen op bezoek bij Sim thuis (Weerde):

1965 Leerkrachten aan de ingang van de school, Sim uiterst rechts:

1965 Leerkachten met directrice Zuster Innocentia in het midden. Sim zittend 2de van rechts, links naast haar Gaby, met wie ze in 1971 de schoolreis zou gidsen naar Griekenland:

1971 Film 8mm, 20 min. (zonder geluid, camera: Sim en Gaby): schoolreis naar Griekenland. De groep bestond uit 40 personen: 38 leerlingen (5de en 6de jaars) en 2 begeleidende leerkrachten: Gaby en Sim. Deze leerlingen hadden in hun 2de en 3de jaar bij Sim les gevolgd. Gaby was hun huidige leerkracht Duits. Ter plaatse sloot ook nog een gids aan. De reis gebeurde met het reisagentschap “Fratelzon” via een vliegtuigcharter. Ook Sims dochter die aan dezelfde school les volgde naam deel.

1971 Griekenlandreis: Akropolis

1971 Griekenlandreis: Stadion van Delphi. Aanschouwelijk onderwijs: Sim als ‘winnares’ van de loopwedstrijd op de Pythische Spelen! :

1971 Griekenlandreis: groepsfoto in het Delphi Stadion, Sim links vooraan met donkere bril, Gaby (midden)  met zonnehoed en gids in de hand. 2de links van Gaby: Veerle, zus van Kristien Hemmerechts en 10de van rechts, zittend net voor de hoogste rij, Goedele, dochter van Sim:

Filmfragment Delphi Stadion dat de twee bovenstaande foto’s bewegend maakt:

Panoramafoto van het Delphi Stadion. Sim vertrok  op de stenen startlijn. De groepsfoto is rechts vooraan getrokken op de tribune:

(foto © @BHFieldSchool)

ca 1978 klasfoto op de speelplaats van de school

1979 + 1980, juni: Film 8mm, 17 min. (camera: Sim, zonder geluid): Personeelsfeest van de school ten huize Gaby & Sim: “Gabsim” (Weerde) viering einde schooljaar:

Inschrijvingslijst voor de “Gabsim” ad valvas in de school, 26 juni 1979. Sim schreef de rijmende uitnodiging, een collega maakte de poster:

1983 Film 8mm, 3 min. (camera: Sim, zonder geluid) leerlingen 3de jaar op bezoek ten huize Sim (Weerde):

1984 Film 8mm, 10 min. (camera: Sim, zonder geluid): Schoolreis Firenze, Italië. De reis vond plaats van donderdag 12 april tot en met woensdag 18 april. De groep bestond uit 43 personen: 37 leerlingen (laatstejaars) en 6 begeleidende leerkrachten, waaronder Sim. Zij had aan deze leerlingen les gegeven toen zij hun 2de en 3de jaar volgden. Het vertrek met de bus gebeurt aan de trappen bij de ingang van de school:

1984 Pensionering, alle personeel en directie, Sim vooraan in het wit:

1984: Speech Sim bij haar afscheid aan de school:


1983-1984 Laatste schooljaar voor pensionering. Inkijk in de schoolagenda van Sim van dat “afscheidsjaar”.

Links: titelblad, rechts de gebruikte handboeken in het 2de en 3de jaar:

Sims (laatste) lesrooster. 20 lesuren Geschiedenis in alle 2de en 3de jaars ASO (Latijnse en Moderne humaniora) en 1 lesuur “Wacht” (W), om in te springen bij ziekte of afwezigheid van een collega. De cijfers naast de klassen verwijzen naar de nummers van de klaslokalen.

De eerste lesdagen in september: In de 2de jaars werd de Romeinse tijd bestudeerd, in de 3de jaars de Middeleeuwen. En al meteen enkele overhoringen:

Links: periode van de proefwerken in april, met vermelding van de reis naar Firenze (zie hoger). Rechts: Sims laatste lesuren in juni voor het begin van de examens: herhalingslessen en tot slot het klaarmaken van het lokaal in “examensetting”. En dan: “Einde!”.

 

Bedankingskaartjes leerlingen bij afscheid:

3de Moderne:

Naast de (nu nog steeds) bekende spreekwoorden en uitdrukkingen, ook enkele unieke. Een selectie:

Ondanks de gemene streken, gemengde oh sorry, gemeende groeten van 3MD”
“Ik hoorde U zo vertellen over ‘Alea iacta est’ alsof het nu nog echt gebeurde!”
“Je bent een prachtexemplaar!”
“U als kathedraal moet met steunberen, losse bogen en al, gesteund worden.”
“Hier haast ik mij dan langzaam door de Middeleeuwen heen en zeg U: Dank U”
“Dank u voor het voorbije jaar. Vale (Latijn). Je ziet dat ik nog iets geleerd heb.”

3de Latijnse:

“Vale Simona! Amamus te. Utinam te revideamus. Tibi gratias agimus. Vale!”


Zowel Nand als Sim hadden een schuld af te betalen aan de Belgische Staat, zij stonden “onder sequester”.

Uit: Luc Huyse & Steven Dhondt, Onverwerkt verleden. Collaboratie en repressie in België, 1942-1952, Kritak, Leuven 1991:

““Een categorie apart is het sequester*. Strikt genomen was dat geen sanctie maar een preventieve maatregel die de uitvoering van de vermogens-straffen en van de schadevergoedingen moest verzekeren. De goederen van verdachten werden daartoe onder een stelsel van dwangbeheer gebracht tot het strafgeding beëindigd was en, bij veroordeling, tot aan alle geldelijke verplichtingen jegens de Belgische Staat voldaan was. Ook deze maatregel riep tal van juridische problemen in het leven: bijvoorbeeld over de rechtspositie van de gesequestreerde en over zijn handelingsbekwaamheid. Er werden 15.134 sequesterdossiers geopend.”

1948-2022 Nand: “Gevangeniskerkhof Merksplas”

Bezoek 2022 en voorlezing “Gevangeniskerkhof te Merksplas”, gedicht aldaar geschreven door Nand op woensdag 24 maart 1948 in gevangenschap:

Zacht wekt de koele wind de spitse sparrebomen
die, lauw van heidegeur, meewarig zuchtend wuiven;
‘t bleek-blauw blazoen der kim met witte wolkenkuiven
heft, vlekloos boven ‘t groen, zijn zilvergrijze zomen.

De grond is geluw zand, en geluw zand de paden,
dor wervelt eikenloof in fluisterende kringen;
‘k hoor over ‘t ijle land den specht zijn lachlied zingen;
fazanten fonklen plots in ranke goudgewaden.

Bemost en molm-verteerd staan star-gerijde kruisen:
hout, zonder terp noch naam, in naakten grond te hope;
zinken schuin in ‘t zand, zij liggen groen op hopen
als dorrend sprokkelhout waar dennenpalmen ruisen.

Wien bergt het norse zand met zijn benard stilzwijgen?
Wie boet hier in den dood zijn onbezonnen zonden?
Burger en boef, ‘t dient al tot maal van stomme monden,
zij azen niet op schuld als zij ten maaltijd tijgen.

Doden, welk deemstrend lot heeft U ten doem gedreven?
Wat anders dan het hart waar rode driften draven?
En nu gij aarde werdt waar blinde maden graven,
hoe zou de mens den mens zijn dolen niet vergeven?

Gij hebt mijn hart, een hart geschapen om te falen,
‘t hart dat uw hart begrijpt, door eendren drang bevolen,
dat dolensmoede pijnt, en haakt om voort te dolen,
dat zoekt, van rouwmoed murw, nog op zijn nood te pralen…

Hier is de stilte vroom, en tijdloos ingetogen:
+gij sluimert aan God’s hart, beveiligd voor ‘t misleiden,
voor hartstocht en den dood dien wij in ‘t harte lijden,
voor angst, en haat, en hoop die noodloos wordt belogen.

Lig ik, uw lotgenoot, eens zalig aan uw zijde
in ‘t geluw heidezand waar lauwe sparren wuiven,
waar giert de groene specht en zilvren wolken schuiven,
waar bleek de Heiland hangt in moedig medelijden?

o Stof te zijn en stom in smartenvrij vergeten!…
Hoe nu, gij staart mij aan met worm-verknaagde ogen,
uw lippenloze mond grijnst grof en zonder logen,
uw wang is bars doorboord, uw hand tot ‘t been vervreten…

Daar gaapt, daar gaapt een put, een open muil van aarde,
vierhoekig opgesperd om gulzig te verslinden;
een walm van klam bederf besmeurt de voorjaarswinden
die krijsen, plots en schril, in ‘t groen der dodengaarde.

Ik huiver ор den rand in radeloos benauwen:
neen! niet in ‘t riekend zand bij krielenszieke maden!
En ‘k sluip voorbij den kuil langs sluikse schemerpaden,
daar achter ‘t sparrengroen de zuivere einders blauwen.

Ik lijd, ik leef! Ik ken den weemoed van ‘t verblijden.
Ik zing des levens doem, niet ‘t vunzig bed der doden!
Heil, wolkenzilver in ‘t azuren schild der goden:
gun mij de dure gunst vervoerd te mogen lijden…

Manuscript, laatste strofe.

Het was voor Nand, tijdens zijn  bijna dagelijkse wandelingen door het “domein” de uitgelezen plaats om te mijmeren over leven en dood. Later zou hij dit gedicht opnemen in de bundel “De Gouden Helm” (1955), maar met een andere titel: “Op een dorpskerkhof”, om begrijpelijke redenen.

Daarna maakte ik een ‘rondrit’ langs de gevangenis:

1948 Nand en Sim: Akten van beschuldiging

Overzicht van de akten van beschuldiging voor Nand en Sim (1946-1948).

Voor beiden, net als voor alle andere beschuldigden die zich na de Tweede Wereldoorlog moesten verantwoorden voor hun houding tijdens de bezetting in België (1940-1944) werd een strafwetartikel door de Belgische regering in ballingschap (Londen) aangepast.

Luc Huysse & Steven Dhondt schrijven hierover het volgende (in “Onverwerkt verleden. Collaboratie en repressie in België, 1942-1952)”):

“Verreweg de belangrijkste datum in de geschiedenis van de Londense repressiewetten is 17 december 1942. Die dag ondertekenden de ministers Pierlot, Spaak, Gutt en Delfosse een besluitwet die de repressie een beslissende wending zal geven. De nieuwe bepalingen verruimen op drastische wijze de reikwijdte van de strafwetten die op de collaborateurs betrekking hebben. Een eerste uitbreiding treft de politieke medestanders van de bezetter. Art. 118bis swb voorzag al sinds de Eerste Wereldoorlog straffen voor wie ‘…aan het vervormen door den vijand van wettelijke instellingen of inrichtingen heeft deelgenomen, de trouw der burgers jegens Koning en Staat, in oorlogstijd, aan het wankelen heeft gebracht, of ‘s vijands politiek of oogmerken heeft gediend.’ Nu wordt daaraan toegevoegd dat voortaan, dit wil zeggen vanaf december 1942, ook het voeren en uitlokken of helpen van propaganda gericht tegen de weerstand en het aanzetten tot politieke medewerking met de vijand strafbaar zal zijn. De tweede ingreep ligt in de vervanging van een paar woorden in de omschrijving van politieke collaboratie en van verklikking. Vroeger diende de rechter te bewijzen dat het delict met ‘kwaad opzet’ was gepleegd, dat het echt in de bedoeling van de beklaagde lag de vijand te helpen. Van nu af aan zou het volstaan aan te tonen dat de betichte ‘wetens’ had gehandeld, dat hij besefte dat zijn gedrag voor België of voor landgenoten risico’s inhield. Daardoor werd de schulddrempel gevoelig verlaagd. Ook de strafmaat werd aangepast: op politieke hulp aan de bezetter stond nu, net zoals in het geval van economische en militaire collaboratie, de doodstraf en ook de tarieven voor verklikking gingen de hoogte in. Al deze wijzigingen hadden geen retroactieve werking: zij raakten alleen de collaboratie van na 17 december 1942.”

De algemene beschuldiging luidt dan als volgt:

In (plaatsbepaling) en elders in België:

1° Tusschen 10.5.40 en 29.1.43 met kwaad opzet ‘s vijands politiek gediend

2° Tusschen 28.1.43 en 6.9.44 wetens ‘s vijands politiek gediend

‘X heeft (tijdsbepaling) deelgenomen aan het vervormen door den vijand van wettelijke instellingen of inrichtingen, heeft de trouw der burgers jegens Koning en Staat, in oorlogstijd, aan het wankelen gebracht, of heeft ‘s vijands politiek of oogmerken gediend.’

Specifieke beschuldigingen:

Voor Sim:

+ lidmaatschap van de Dietsche Meisjesscharen (1941/1942) en functie daarin als gouwleidster gewest Leuven;

+ dragen van uniform DMS;

+ begeleiding kinderen op vakantiekamp in Duitsland (augustus 1942). Zie hiervoor “Kinderlandverschickung in België 1940-1945, Deel IV

Vonnis: 3 jaar hechtenis, in beroep verminderd tot anderhalf jaar, volledig uitgezeten in twee periodes: voorhechtenis 5 maanden (Gevangenis Leuven Centraal), en 12 maanden hechtenis later (Gevangenis Vorst). Zie uitgebreid op deze pagina.

Voor Nand:

(eerste akte van beschuldiging door de auditeur Willy Calewaert)

“Gij zijt beticht van te Antwerpen rechterlijk arrondissement en elders in Belgie namelijk te Gistel, te Brussel en/of buiten het grondgebied van het Koninkrijk tusschen Juni 1940 en September 1944, als medewerker aan verschillende dichtbundels, medewerker aan Volk en Staat, medewerker aan De Vlag, medewerker aan Kultuurdienst, medewerker aan de S.S. Man, medewerker aan Volkskamp, medewerker aan de Nationaal Socialist, schrijver van het werkje “Ik was in Katyn”, medewerker aan Wille und macht, medewerker aan het N.I.R., Lid van De Vlag en V.N.V., schrijver van het werk Onze Adelbrieven, aan de vijanden van den staat hulp verschaft te hebben in soldaten, mannen, geld, levensmiddelen, wapens of munitie, hetzij het misdrijf gepleegd werd tegen België, hetzij het gepleegd werd tegen de bondgenooten van België, handelende tegen den gemeenschappelijken vijand, hetzij het gepleegd werd tegen een staat, die, zelfs afgezien van een verdrag van bondgenootschap, oorlog voert tegen een staat waarmede België zelf in oorlog is, met de omstandigheid dat het misdrijf begaan werd uit winstbejag en om het misdrijf uitgevoerd of aan de uitvoering ervan rechtstreeks medegewerkt te hebben.”

Opmerkingen:

Men heeft Nand uiteindelijk enkel de artikels ten laste gelegd die in kranten en/of tijdschriften van zijn hand verschenen waren, niet voor zijn werk als kunstenaar, d.w.z. bijvoorbeeld niet voor zijn dichtbundels noch ander creatief persoonlijk werk. Dat zou moeilijk geweest zijn om hard te maken.
De beschuldiging voor zijn aanwezigheid in Katyn woog ook zwaar door, pas veel later werd duidelijk dat het inderdaad de Russen waren (Stalin en Beria) die de opdracht tot de massaslachting gaven.

De beschuldiging van “soldaten, munitie, etc.” geleverd te hebben werd ook niet weerhouden, evenals de bewering dat alles gebeurde ‘uit winstbejag”.
Er was één belangrijke verzachtende omstandigheid te lezen in het vonnis en die luidde als volgt:

“Voor Vercnocke Fernandus (sub 21): uit zijn zelfstandige evolutie en vooral gedurende zijn werkzaamheid op het N.I.R., in de zin van een opstand tegen een algehele verknechting aan het Nazisme”.

Vonnis: 12 jaar hechtenis, in beroep verminderd tot 10 jaar. Vrij onder voorwaarden na 5 jaar, eerherstel in 1964. Voor de verschillende hechtenisplaatsen zie uitgebreid op deze pagina.

Voorpagina van de “Volksgazet” na de uitspraak in eerste aanleg, 31 januari 1946. Deze krant was extra kritisch en besteedde heel wat aandacht aan het proces omdat de krant “Volk en Staat” werd gedrukt op haar drukpersen die door de Duitsers tijdens de oorlog in beslag waren genomen. Ondanks die aandacht wordt de familienaam van Nand gedurende het hele proces verkeerd gespeld.